4 mrt 2024

Eva Vanhoorne – Nieuwe religies in een goddeloze wereld

Van techno-utopisme tot hedendaags occultisme, van fancultuur tot polyamorie, van sociaal rechtvaardigheidsactivisme tot aanhangers van Jordan Peterson, van wellnesscultuur tot reactionair alt-right, …  In “Strange Rites: New Religions in a Godless World” beschrijft Tara Isabella Burton hoe steeds meer Amerikanen zoeken naar levensdoelen en persoonlijke betekenis, naar gemeenschap en rituelen om de kracht van die ervaring in hun dagelijks leven te brengen. Maar teleurgesteld door georganiseerde religie, politieke structuren en andere traditionele autoriteiten doen ze het anders. Of althans, dat denken ze. En handelen ze intuïtief en autonoom. Of althans, dat denken ze.

Eva Vanhoorne is licentiaat Romaanse taal- en letterkunde en deed een postuniversitaire opleiding ‘communiceren voor organisaties’. Beroepsmatig heeft ze een communicatiebureau gespecialiseerd in energiezuinig bouwen en verbouwen. Als mens is ze vooral geïnteresseerd in mensen, meer bepaald in de verhalen die we onszelf en elkaar vertellen.


Burton opent haar boek met de beschrijving van een opmerkelijke verschuiving in het religieuze landschap van de Verenigde Staten, waar een aanzienlijk deel van de bevolking zich niet langer gemakkelijk in traditionele religieuze hokjes laat plaatsen. Zo identificeren 23% van de Amerikanen en 36% van degenen die na 1985 zijn geboren zichzelf als “nones” (niet-religieus). Maar dat betekent beslist niet dat ze atheïst zijn. Maar liefst 72% van deze “nones” geeft namelijk aan te geloven in een hogere macht of in een spirituele kracht.

Burton betoogt dat er, ondanks een daling in de deelname aan traditionele geloofssystemen en een tanend geloof in een bovennatuurlijke autoriteit, een snelle groei plaatsvindt van het aantal mensen die op een spirituele zoektocht zijn. In deze zoektocht speelt religie een cruciale rol. Althans wanneer we religie niet louter beschouwen, zoals dat traditioneel gebeurt, als “een georganiseerd geloof in een hogere macht”, maar wel, zoals Burton dat doet, als “overtuigingen en praktijken die ons zowel individueel als maatschappelijk een gevoel geven van onze wereld, onze plaats daarin, en onze relaties met de mensen om ons heen”, door te voldoen aan de vier basisbehoeftes van de “ongeneeslijk religieuze mens”: gemeenschap, betekenis, doel en ritueel.

Religie kent vandaag de dag dan ook geen neergang, maar eerder een heropleving. Want de fandom-cultuur geworteld in Harry Potter, de wellness-beweging, het op feministen gerichte occultisme, de sociale rechtvaardigheidsbeweging, het technolibertarisch utopisch rationalisme of het duistere atavisme van de raciaal-essentialistische rechterzijde mogen dan wel overtuigingen en praktijken van spiritueel glibberige en geseculariseerde betekeniszoekers zijn, het zijn ook stuk voor stuk voorbeelden van het bloeiende religieuze landschap dat vanuit de kale bodem van het goddeloze postmodernisme is ontstaan. Elk op hun eigen manier pretenderen deze “nieuwe religies in een goddeloze wereld” immers een duidelijke, zij het niet-theïstische, verklaring van de zin van de wereld te bieden (betekenis), geven ze mensen het gevoel hun leven te kunnen vormgeven in lijn met deze betekenis (doel), stellen ze zichzelf voor als alternatieve bronnen van verbinding (gemeenschap), en reiken ze gebruiken aan waarmee aanhangers hun rol in de gemeenschap en hun gevoel van doel zouden moeten kunnen bevestigen (ritueel).

“Ik maak mijn eigen religie”

De “nieuwe religies” waar Burton het over heeft, noemt ze “remixed”. Het zijn syncretische mengsels van verschillende filosofische en spirituele tradities, rituelen en praktijken, gecreëerd door mensen die zichzelf alsmaar meer zijn gaan beschouwen als scheppers van hun eigen persoonlijke geloof. “Ik maak mijn eigen religie” was dan ook een van de meest voorkomende uitspraken die Burton hoorde tijdens haar interviews. De “nieuwe religieuzen” benaderen dat “remixed” geloof “intuïtioneel”. Dit houdt in dat hun betekenisgeving gebaseerd is op verhalen die autoriteit toekennen aan persoonlijke gevoelens en ervaringen. Betekenis en doel vinden ze door intuïtief te resoneren met wat juist aanvoelt, waardoor ze minder belang hechten aan regels, doctrines of externe morele codes. Ook hechten ze uitermate veel waarde aan wat ze beschouwen als “authentiek” en “autonoom”, waardoor ze minder geïnteresseerd in gevestigde waarheidsclaims.

Vragen zoals “Is het waar?” of “Is het juist?” zijn steeds meer verschoven naar vragen als “Werkt dit voor jou?” en “Maakt dit je leven beter?”. Zo is ongeveer driekwart van de Amerikanen het eens met de stelling “Alleen datgene is waarheid dat goed is voor jouw leven of het beste werkt voor jou”. Meer dan alleen irrelevant, beschouwen de “intuïtionele remixed” traditionele autoriteiten, instituties, geloofsbelijdenissen en moreel universalisme, zelfs vaak als bronnen van actief kwaad. De meeste van de nieuwe religies delen dan ook het grote verhaal alsof dominante – in de zin van breed gedragen – vertonen per definitie dominerend – in de zin van overheersend – zouden zijn en de “natuurlijke” menselijke potentie zouden belemmeren.



Wortels in New Thought

Het zeer specifiek “intuïtionele remixed” model dat we in deze nieuwe religies zien, is volgens Burton terug te voeren op New Thought: een negentiende-eeuwse spirituele beweging die liberale en christelijke ideeën mengde met oosterse meditatieve praktijken en met het transcendentalistische geloof in de kennis van hogere krachten via het zelf. New Thought – ook bekend als “the mind cure” – begon als een beweging van gebedsgenezing maar evolueerde naar een complexere praktijk, waarbij men geloofde dat het universum doordrongen was van spirituele krachten of energieën waarmee individuen in contact konden komen. Hierbij stimuleerde New Thought het idee dat individuen zelf verantwoordelijk waren voor hun fysieke gezondheid, materieel succes, geluk en spirituele connecties. De beweging toonde eveneens een diep wantrouwen tegenover maatschappelijke instellingen en sociale verwachtingen. Conform het romantische concept van “het emotionele zelf”, zoals beschreven door denkers als Thoreau en Ralph Waldo Emerson, zou de samenleving “het ware zelf” immers belemmeren en zouden sociale constructies obstakels vormen voor de manifestatie van “het authentieke individu”.

Zelfzorg als morele plicht

Binnen het actuele religieuze landschap komt het gedachtegoed van New Thought wellicht het meest helder tot uiting in de wellnesscultuur met haar taal die doordrenkt is met begrippen als “trillingen”, “energieën”, en “frequenties” die moeten worden aangetrokken als ze als positief worden ervaren, en waarbij  “toxische” of “verontreinigende” elementen te allen koste moeten worden vermeden, omdat die gericht zouden zijn op het vernietigen van het “natuurlijke”, “authentieke” “zelf”. Binnen de wellnesscultuur, waar de cultivering van lichaam, ziel en geest als een onderling verbonden geheel essentieel is om het geïdealiseerde, ontwikkelde individu te worden dat men voor ogen heeft, wordt vaak een specifieke ideologie uitgedragen. En die luidt: “Je hebt de plicht aan jezelf, aan anderen, en aan de wereld om je beste zelf te zijn”.


Burton merkt op hoe hierin een bijna morele dimensie schuilt, waarbij het zorgen voor jezelf wordt gezien als een verplichting om het beste uit jezelf te halen, en waarbij het bijna een imperatief wordt om eerst voor jezelf te zorgen alvorens enige aandacht aan anderen te schenken. En deze morele geboden vinden duidelijk opvallend veel gehoor. Zo geeft Burton bijvoorbeeld mee dat de wellnesscultuur een bloeiende markt vertegenwoordigt van maar liefst $4,2 biljoen. Wereldwijd besteden we de helft zo veel aan wellness als aan daadwerkelijke gezondheidszorg.

Nihilistisch en gnostisch antwoord

Er is goede reden waarom de nieuwe religieuzen, met hun nadruk op zelfzorg en hun streven naar zelfverheffing te midden van een als bedreigend ervaren samenleving, doen wat ze doen: ze proberen een leemte te vullen waar politiek werk en morele en spirituele vervulling in onze huidige samenleving tekortschieten en een antwoord te bieden op de existentiële leegte en het gevoel van zinloosheid die de moderne mens beroeren. In plaats van hun toevlucht te nemen tot nihilistische oplossingen zoals seksuele bevrediging om tijdelijk te ontsnappen aan de algemene zinloosheid van het bestaan zoals de personages van de Franse auteur Michel Houellebecq doen, menen de nieuwe religieuzen een spirituelere weg te volgen om aan de verschrikkingen van een materialistisch niemandsland te ontkomen.

Maar die weg lijkt al even nihilistisch van aard te zijn. Want ook de nieuwe religieuzen zitten gevangen in een cyclus van oppervlakkige bevrediging, waar diepere vragen naar gemeenschap, betekenis, doel en ritueel onbeantwoord blijven, en waar geen enkel solide ethisch, moreel of spiritueel kader wordt geboden. En in plaats van verbindend te zijn, zoals ze nochtans pretenderen, neigen de nieuwe religies eerder naar het gnosticisme: een fenomeen dat politiek filosoof Erik Voegelin in verschillende historische en filosofische stromingen waarnam en dat gekenmerkt wordt door het streven naar innerlijke, esoterische kennis (“gnosis”) als sleutel tot bevrijding uit de gevangenis van het materiële bestaan.

Voegelin bekritiseerde deze gnostische neigingen als inherent problematisch vanwege hun nadruk op zelfverlossing en hun verwerping van de menselijke natuur en de werkelijke realiteit. De nieuwe religieuzen vertonen net dezelfde kenmerken. Veeleer dan oplossingen te bieden, lijken de “vreemde rituelen” waar Burton het over heeft, met hun klemtoon op fysieke beweging, technologisch-libertaire ideeën en identiteitspolitiek, eerder afleidingen te vormen voor de existentiële leegte en het gevoel van zinloosheid dat de moderne mens ervaart. En veeleer dan behoeften te bevredigen, lijkt het streven naar spirituele vervolmaking middels “nieuwe religies in een goddeloze wereld” eerder te verhullen dat er in de samenleving zelf blijkbaar geen groot verhaal meer te vinden is dat velen zingeving biedt en verbindt. 


Own personal Jesus

Maar hoe kan het anders? De “remixed intuïtionelen” aanvaarden geen enkele vorm van sturing of autoriteit. Zelfs de term “autoriteit” an sich wordt meteen afgedaan, alsof het synoniem is met autoritaire macht, dwang of paternalisme. Meer dan louter irrelevant, heerst er vandaag de dag een massaal publiek wantrouwen tegenover autoriteit. Er heerst een gevoel van verraad, waardoor veel nieuwe religieuzen niet alleen het geloof in traditionele religie verloren hebben, maar ook in wetenschap, media en politiek.


Binnen deze context is het niet verwonderlijk dat de meest gezaghebbende bron van informatie over de wereld, spiritualiteit, enzovoort, het eigen zelf is. De nieuwe religieuzen richten hun blik dan ook naar binnen. In lijn met het westerse ideaal van de autonome mens die het best zou gedijen in maximale vrijheid, en aangemoedigd door talloze oproepen om “zichzelf te worden”, streven ze naar volledige zelfbeschikking en ultieme zelfverwerkelijking. Deze obsessie met zelfcreatie is tevens een obsessie met het idee dat we de macht die we traditioneel aan God toeschreven (schepping is immers traditioneel het voorrecht van het goddelijke) nu toeschrijven aan onszelf, zowel als recht als plicht. Na het afscheid nemen van het idee van een scheppende God daarbuiten, hebben we God dus binnenin onszelf geplaatst. Meer specifiek, binnenin de kracht die we toeschrijven aan onze eigen wil, onze eigen keuzes, onze eigen verlangens. 

De hedendaagse mantra luidt: “Ik ben wat ik wil zijn, en ik bezit de kracht binnen mezelf om mezelf te maken tot wat ik wil zijn, als ik maar de wil vind om dit innerlijke potentieel te activeren”. En de nieuwe religieuzen geven deze vermeende innerlijke wil en kracht een extra zetje door vaker wel dan niet een consumptiegerichte weg te volgen en vaker wel dan niet gebruik te maken van hedendaagse technologieën, van sociale media en van producten.


Dubbele externe krachten


Ondanks hun gevoel van authenticiteit en autonomie, zijn het in deze eenentwintigste eeuw in werkelijkheid twee externe krachten die hun invloed bundelen om de syncretische mengsels te vormen die de “remixed intuïtionelen” als het “eigen geloof” bestempelen: het creatief-communicatieve internet enerzijds en het consumentenkapitalisme anderzijds. Het internet speelde een dubbele rol bij de opkomst van de nieuwe religies. Aan de ene kant vergemakkelijkte het de vorming van nieuwe stammen voor moderne gelovigen. Aan de andere kant manifesteerde zich het fenomeen van user-generated content, waarbij het internet niet louter meer fungeerde als platform voor top-down consumptie, maar eerder als een interactieve arena waar mensen uit verschillende geografische gebieden konden samenkomen. Dit tribalisme, mede mogelijk gemaakt door de anonimiteit van het internet, wordt weerspiegeld in fenomenen als fanfictie en de opkomst van de memecultuur, waar teksten worden herschapen, verschoven en geherinterpreteerd.


Binnen het paradigma van het zogenaamde laatkapitalisme waar onze keuzes, activiteiten en aankopen onze identiteit definiëren, zijn ook onze spirituele identiteiten geëvolueerd tot wat we kiezen en commodificeren. Ons religieus leven is nauw verbonden met onze consumptiegewoonten en er is een spirituele marktplaats ontstaan waar het consumentenkapitalisme vanuit alle hoeken lonkt met producten en diensten die onze alledaagse praktijken dienen te transformeren tot zogenaamd gepersonaliseerde en geësthetiseerde rituelen. Op die manier heeft de opvatting dat we als content makers en als consument niet alleen de autoriteit en het recht maar ook de verantwoordelijkheid hebben om zelf de makers te zijn van ons eigen leven, zich ook verspreid naar spiritualiteit, dat meer en meer een soort lifestylemerk geworden is.


Neoliberalisme en kapitalisme als ware religie


Hoewel de nieuwe religieuzen zichzelf in hun queeste naar betekenis, doel, gemeenschap en ritueel als “remixed en intuïtionele” scheppers van hun eigen geloof beschouwen, wordt die queeste in werkelijkheid dus aangevoerd door de enige echte goden van dit moderne tijdperk: de neoliberale en kapitalistische ideologie. Nieuwe religieuzen knielen niet voor traditionele altaarstukken, maar omarmen datgene wat door de hogepriesters van het neoliberalisme en het kapitalisme wordt voorgeschreven. Ze bouwen hun tempels van zelfverwerkelijking op de fundamenten van persoonlijk en economisch succes, schrijven hun heilige teksten in de taal van marktwaarde, en laten consumptierituelen hun liturgie uitmaken. En doorheen dat alles weerklinkt het neoliberale credo van “doe het zelf” als heilig geloofsartikel, en fungeert de belofte dat consumptie tot spirituele vervulling en zelfexpressie leidt als sacrament.


Terwijl het religie in de traditionele zin van het woord is, dat vaak beschouwd wordt als “opium van het volk”, vervult ons neoliberaal en kapitalistisch systeem identiek dezelfde rol doordat het erin slaagt om de nieuwe religieuzen ervan te overtuigen dat hun zoektocht naar verbinding vervuld kan worden door de cultus van het individu en dat hun zoektocht naar het transcendente vervuld kan worden op de marktplaats. De “nieuwe religies” die de moderne gelovigen volgen, zijn dus helemaal niet nieuw. Maar te midden van een wereld die doordrenkt is van zelfobsessie, zelfmedelijden, ressentiment tegen de werkelijkheid en wantrouwen tegenover anderen, en die gespeend is van een autoriteit die daadwerkelijk sturing biedt en verbindt, worden ze alleen maar dwingender.


Verlangensmachines


De “nieuwe religieuzen” vertonen opmerkelijke gelijkenissen met wat Deleuze en Guattari beschreven in “L’Anti-Oedipe: Capitalisme et Schizophrénie” over hoe het kapitalisme verlangens produceert en kanaliseert naar de consumptie van goederen en diensten om een dynamische, “libidinale” economie te voeden, waarbij mensen in een toestand van “schizofrenie” met gedecentraliseerde en ontregelde subjectiviteit worden gebracht. De “intuïtionele remixed” laten zich op net dezelfde manier manipuleren door de vele claimanten van hun tijd en hun portemonnee die de spirituele markt telt. Gedreven door een diepe behoefte aan zingeving laten ze zich leiden door producten en diensten die worden voorgesteld als oplossingen voor datgene wat hun spirituele zoektocht aanstuurde, maar die hen in werkelijkheid nog dieper de stuurloze horror indrijven van precies dat materialistische niemandsland dat ze probeerden te ontlopen. En in dat materialistisch niemandsland worden ze helemaal gereduceerd tot producten: ontdaan van hun ziel, gecommodificeerd, getribaliseerd, verpakt en klaargemaakt voor eindeloze handel. 


Net zoals Deleuze en Guattari stelden dat de constante stroom van verlangen uiteindelijk zal botsen tegen de beperkingen en tegenstrijdigheden van het kapitalistisch systeem, zal ook de zoektocht naar zingeving en verbinding van de “nieuwe religieuzen” steeds illusoir zijn, zolang deze blijft plaatsvinden zoals ze nu plaatsvindt.

“Comazuipspiritualiteit”

In hun schijnbaar oneindige zoektocht naar spirituele vervulling, laten de nieuwe religieuzen zich maar al te gemakkelijk verleiden door oppervlakkige beloften van diensten en producten die in de zelfzorgsupermarkt wel worden aangeboden als remedies voor de existentiële leegte, maar in werkelijkheid fungeren als verdovende middelen om het ware existentiële lijden te versluieren. Door de aanspraken op groei en vervulling die de vele kapitalistische meesters in de spirituele markt eraan koppelen, veranderen deze verdovende middelen in een drug, waar velen zich overmatig aan overgeven, aangemoedigd door het adagium “Geniet!”. Hiermee drinken de nieuwe religieuzen zichzelf in een roes die ver weg voert van de werkelijke confrontatie met hun eigen menselijkheid en de complexiteit van het leven. “Spiritual bypassing”, heet dat: de neiging om spirituele ideeën en praktijken te gebruiken om onopgeloste emotionele kwesties, psychologische wonden en onvoltooide ontwikkelingstaken te ontwijken of te vermijden.

Veel van wat als spiritualiteit wordt bestempeld, richt zich op transcendentie. Maar doordat vele “nieuwe religieuzen” verstrikt raken in de val van “spiritual bypassing”, ontaardt deze transcendentie maar al te dikwijls in een soort van comateuze toestand, waarbij alle werkelijke menselijke problemen en existentiële uitdagingen naar de achtergrond verdwijnen. Wat wij als “spiritueel” beschouwen, is immers vaak verstoken van datgene wat ons het meest levendig maakt: onze unieke menselijke natuur in de echte samenleving. En de nieuwe religieuzen mogen dan wel een spiritueel masker dragen, ze lijken te zijn vergeten dat ware spirituele groei begint met het begrijpen van wat een mens tot mens maakt, niet met het ontlopen of het overstijgen ervan.