20 apr 2023

Johan Depoortere – Woorden als munitie

Wat is het verschil tussen een huurling en een vrijwilliger? Een vrijwilliger vecht aan onze kant vóór onze normen en waarden, een huurling vecht voor het geld aan de kant van de vijand tégen onze normen en waarden. Hun huurlingen zijn veroordeelde criminelen, onze vrijwilligers zijn idealisten in dienst van vrijheid en vrede in Europa. Tot voor kort waren de vrijwilligers van de Oekraïense Azov-brigade neonazi’s. Hoewel ze nog steeds onder de vlag en de symbolen van de meest beruchte nazi-eenheden uit WOII ten strijde trekken, worden ze niet langer als extreemrechts beschouwd, maar eerder als “extreem dapper” (DS, 23 maart 2022). Woorden dienen als munitie in de propagandastrijd, even belangrijk als het gevecht met mortieren en granaten.

Johan Depoortere was tussen 1971 en 2008 een BRT/VRTjournalist. Hij maakte reportages in binnenen buitenland met vooral belangstelling voor het Midden- Oosten en Noord- en Zuid Amerika. Hij was correspondent in Moskou tijdens de woelige Jeltsin-jaren (95-2000) en was vervolgens buitenlandverslaggever in Washington tijdens de Bush-jaren.

Dat besef is niet nieuw. Het werd waarschijnlijk voor het eerst in boekvorm gestalte gegeven in 1928. De auteur was een telg uit een vooraanstaande Britse familie: Baron Arthur Ponsonby, geboren in 1871 in Windsor Castle, waar zijn vader de privésecretaris was van Queen Victoria. Falsehood in War-Time was de titel van het boek, waarin Ponsonby de propagandatechnieken van de strijdende partijen tijdens WOI, incluis de Britse, analyseerde. Jaren later werd het werk van Ponsonby de inspiratie voor Elementaire principes van oorlogspropaganda van Anne Morelli, een werk dat op zijn beurt een klassieker mag genoemd worden. Onze verslaggeving over het conflict in Oekraïne toont aan hoe actueel Ponsonby en Morelli wel zijn.

Elementair Principe: de vijandelijke leider lijkt op de duivel (of de “griezel van dienst”)

In 2014 liet Hillary Clinton optekenen dat volgens haar Poetin op Hitler lijkt. De Morgen citeert de Leuvense historica Lien Verpoest: “Bij Poetin is alle rationaliteit weggevallen.” Sinds WOII – zo schrijft Morelli – wordt Hitler zodanig als een verpersoonlijking van het kwade beschouwd, dat elke vijandelijke leider wel op hem moet lijken, zijn directe erfgenaam of zelfs zijn dubbelganger moet zijn. Een decennium eerder beschreef de toenmalige Amerikaanse president G.W. dat hij Poetin in de ogen keek, en hem hierbij herkende als een zielsverwant, een leider die veel goeds zou doen voor zijn volk. Zelf staat me nog een enthousiaste Guy Verhofstadt voor de geest, die na een bezoek aan het Kremlin rondom de eeuwwisseling eveneens razend enthousiast was over Poetin: de Russische leider kende zijn dossiers en er konden zaken met hem worden gedaan.

Ook nadat Poetin zich had laten kennen als de beul van de Tsjetsjenen, die de hoofdstad Grozny tot een puinhoop had herschapen, was Poetin de “goede dictator”. De toenmalige Britse premier Blair zag in Poetin een Russische patriot, en hij vond in hem de geknipte partner om samen met het Westen het moslimfundamentalisme te bestrijden. In 2001 kreeg Poetin voor zijn verjaardag van zijn vriend Blair zilveren manchetknopen cadeau.

Elementair Principe: het andere kamp is de enige verantwoordelijke voor de oorlog

De invasie van Oekraïne wordt in de westerse media vrijwel zonder uitzondering beschreven als een “unprovoked attack”: een roekeloze agressie waar alleen Poetin verantwoordelijk voor is. Het staat als een paal boven water: “Het Westen heeft deze oorlog niet uitgelokt” (DS 7 januari 2023). Macchiavelli wist het reeds: niet hij die het eerst de wapens opneemt is schuldig aan de oorlog, maar degene die hem een reden gaf om de wapens op te nemen. Wie de schuld voor de oorlog uitsluitend bij Rusland en Poetin legt, gaat voorbij aan de voorgeschiedenis van 24 februari 2022: de uitbreiding van de NAVO naar het Oosten – waarbij de Russische bezwaren werden weggewuifd en de waarschuwingen van westerse prominenten zoals Henry Kissinger werden genegeerd, de door de Verenigde Staten gesteunde staatsgreep van 2014 tegen de wettig verkozen president Janoekovitsj, de burgeroorlog die daar het gevolg van was en vervolgens de sabotage van de Minsk-akkoorden. Dit wordt plots vergeten. Een veelgevraagde Gentse economie-professor laat er in de media geen twijfel over bestaan: de uitbreiding van de NAVO is “een stromanverhaal” om de ware redenen van de oorlog te verhullen, namelijk de expansiedrift van Poetin.

Elementair Principe: de vijand gebruikt illegale wapens

VRT NWS 20 april 2022: Rusland gebruikt verboden landmijnen, al vier burgers gedood. Het verslag ademt terechte verontwaardiging over het gebruik van verboden wapens door de Russen. Pas ruim een jaar later vernemen we dat Oekraïne net hetzelfde doet. De Standaard: antipersoonsmijnen in Oekraïne zijn niet alleen een Russische zaak. Ook dit elementair principe van oorlogspropaganda is allesbehalve nieuw. In WOI gebruikten de Duitsers als eerste dodelijk gifgas, tot grote verontwaardiging van de geallieerden. Maar hun kritiek klonk hypocriet, aangezien ze zelf gifgas onderzochten als een mogelijk wapen. Evenmin nieuw is het vaak schijnheilige onderscheid tussen “toegelaten” en “verboden” wapens, zo schrijft Morelli. Zo wordt de campagne tegen het gebruik van landmijnen gesteund door landen – bijvoorbeeld België – die weinig kans maken dergelijke wapens ooit te moeten gebruiken. De grote spelers zoals de Verenigde Staten, Rusland, China en India weigerden de verdragstekst te ondertekenen waarin landmijnen worden verboden.

Elementair Principe: de vijand begaat bewust wreedheden, wij onopzettelijke blunders

De verhalen over wreedheden van de vijand zijn vaste prik. Denk aan de Irakese militairen die tijdens de invasie van Koeweit in een kraamkliniek baby’s uit de couveuses haalden en op de grond gooiden om ze daar te laten sterven. Daarover zegt mediahistorica Pien van der Hoeven in Knack: dat was van a tot z gelogen.

De voorbeelden van nepnieuws in oorlogsverslaggeving zijn legio: van het verhaal van de afgehakte kinderhandjes (wreedheden begaan door de Duitsers tijdens de inval in België in augustus 1914) tot Timisoara en de Servische misdaden in Kosovo. Het lijdt weinig twijfel dat Russische troepen wreedheden hebben begaan in Boetsja, een voorstad van Kiev, al is de vraag of zij daar de enigen waren die zich hebben misdragen. Toen drie dagen na de Russische aftocht de lijken op straat aan de buitenlandse pers werden getoond, bleken verschillende slachtoffers een witte armband te dragen: een kenteken waarmee plaatselijke bewoners te kennen gaven dat ze zich niet tegen de Russen verzetten. Ook is bekend dat na het vertrek van de Russen ploegen Oekraïense milities de ontruimde gebieden introkken voor een operatie “tsjistka”, zuivering van vermeende collaborateurs.

Ook over het gebruik van burgers als menselijk schild beschuldigen de oorlogvoerende partijen in Oekraïne elkaar. De regering in Kiev reageerde verontwaardigd op een rapport van Amnesty International, waarin stond dat Oekraïense strijdkrachten onder andere militaire bases oprichtten in woongebieden – inclusief scholen en ziekenhuizen – en aanvallen lanceerden vanuit civiele woonwijken. Sindsdien gaat de melding van het rapport van Amnesty in de media steevast gepaard met de kwalificatie “controversieel”. De organisatie gaf toe aan de Oekraïense druk, en beloofde het rapport “opnieuw te bekijken”.

Elementair Principe: ontken de menselijkheid van de tegenstander

De vijand is minder mens dan wij: hij vindt het leven niet zo belangrijk. Zo stond het letterlijk in De Standaard van 4 februari dit jaar: Orthodoxe Russen vinden het leven zwaar overschat. De oorlogszucht van Vladimir Poetin past in een lange traditie van Russisch religieus fundamentalisme, schrijft Slavoj Zizek in de kwaliteitskrant. In dat wereldbeeld geldt de dood als waardevoller dan het leven. Twee vliegen in één klap: de vijand wordt gedreven door religieus fanatisme (of “fundamentalisme”), en voor de vijand is de dood niet zo erg, integendeel, de dood is waardevoller dan het leven. Het is een onverwoestbare klassieker, getint door racisme: voor hen is het leven niet zo waardevol. Dat komt handig uit om wreedheden tegen de vijand goed te praten, hij vindt het immers niet zo erg om te sterven. Het argument was ook meermaals te horen tijdens de Amerikaanse oorlog tegen Vietnam en tijdens andere koloniale conflicten: die volkeren (die Arabieren, die Afrikanen, die Oosterlingen) vinden sterven niet zo erg, ze hebben immers een andere kijk op de dood, ze vinden het leven zwaar overschat.