25 jan 2022

Hinde Oudaha – Onderwijsmentaliteiten die verstikkend werken

Het onderwijs in Vlaanderen kampt met een hardnekkig discriminatieprobleem. Louter deze vaststelling in de publieke ruimte gooien, zal ongetwijfeld in ons huidig ideologisch klimaat zorgen voor veel rumoer en misnoegde ontkenning. Maar het probleem is reëel. Het valt af te lezen van vele statistieken. Mensen met een migratie-achtergrond zijn vaker laaggeschoold. Er bestaan “witte” en “zwarte” scholen. En gemotiveerde leerlingen zullen veel vaker te maken krijgen met allerhande institutionele en meer geniepige obstakels. Hardnekkige ideologische denkbeelden en verpletterende machtsverhoudingen binnen de schoolmuren spelen hierbij een belangrijke rol, en zullen ook bepalen of een leerling al dan niet zijn of haar talenten kan ontplooien, om vervolgens de sociale ladder te kunnen beklimmen. En men vergeet al te vaak dat achter deze structurele factoren persoonlijke verhalen van moed, frustratie, ontgoocheling en verbetenheid schuilen.

Hinde Oudaha bezit een Bachelor diploma in International Business Management en Sociaal Werk, en is reeds enkele jaren aan de slag binnen marketing en communicatie. Ze studeert momenteel een Master Internationale Betrekkingen en Diplomatie. In 2013 richtte ze in Kortrijk de studentenvereniging DISA (Divers&Samen) op, die allochtone jongeren begeleidt naar en doorheen het hoger onderwijs. Momenteel zetelt zij in de Raad van Bestuur van Uilenspel, een organisatie die vrijwilligers inschakelt om kinderen met een migratie-achtergrond te helpen met huistaken en andere beslommeringen. Oudaha is bijzonder begaan met alles wat met inclusief beleid te maken heeft, voornamelijk op de arbeidsmarkt. In 2012 lanceerde zij mede het idee van een “interimkantoor voor allochtonen”. Zij zetelde ook in de Raad van Bestuur van Darna, een Vlaams-Marokkaans cultuurhuis dat door middel van culturele uitwisseling de focus wil leggen op wat ons bindt, eerder dat wat ons scheidt.

Amper tien jaar was ik, rond de eeuwwisseling, toen de invoering van de euro er kwam. In mijn klasje zat toen een meisje wiens vader destijds filiaalmanager was van een grootwarenhuis. Vanuit het centrale niveau werd beslist om vroegtijdig de nieuwe munten en biljetten te overhandigen, zodanig dat het personeel reeds kon oefenen met het rekenen. De leerkracht had toen het briljante idee om aan de filiaalhouder te vragen of hij die munten en biljetten niet eens mocht lenen, om ook zijn leerlingen te laten kennis maken met de nieuwe munteenheid. En zo geschiedde. Voor het eerst zagen we paarse en gele briefjes, en de gekende euromuntjes. We keken allen bijzonder gefascineerd toe naar deze nieuwigheid. De leerkracht riep elk om beurt een leerling naar voor om eens het geld van dichtbij te mogen bekijken. Vijf euro, tien euro. Honderd euro en tweehonderd euro. En dan hield hij het briefje van vijfhonderd euro in de lucht. Wie zou hij nu aanduiden? Hij mompelde eerst nog even binnensmonds: ”Iemand die dit waarschijnlijk nooit nog eens zal kunnen vasthouden.” En toen riep hij mijn naam. Dat bruintje van de klas. De enige migrant. Ik trad naar voor en ik was echt zeer verheugd om dat biljet eens te mogen vasthouden. Als kind voelde me vereerd, want ja, dat briefje van vijfhonderd, dat is niet niks. Maar op oudere leeftijd drong het besef door dat dit eigenlijk een vernederend schaamteloopje was naar het biljet. En dit was de voorbode voor wat later komen zou. De ontelbare keren dat leerkrachten jouw toekomst reeds zullen bepalen. Ze beweerden dat ik niet geschikt was voor bepaalde studierichtingen. Ik moest wat lager mikken, dan had ik tenminste een diploma. Ik begon mij zeer bewust te worden over de mentaliteit die heerste binnen de leraarskamer. Geheimen had deze ruimte niet meer voor mij.

Een mentaliteit die verstikt

Te vaak en teveel heb ik in mijn (directe) omgeving moeten vaststellen dat jongeren met een migratie-achtergrond worden geduwd naar het beroepsonderwijs. En helaas, na het nodig lees- en zoekwerk, bleek dit fenomeen zich niet te beperken tot mijn eigen sociale kringen. Het bleek een hardnekkig systeem te zijn dat zichzelf in stand houdt. Niet alleen door beleidsbeslissingen of institutionele factoren. Het gaat hier om een vastgeroeste mentaliteit die aanwezig is in de hoofden van leerkrachten en studiebegeleiders. En als prille tiener ben je best vatbaar voor wat anderen (voor je) beslissen. Het is een mentaliteit die verstikt en die de toegang tot bepaalde mogelijkheden gesloten houdt. De mentaliteit is zeer duidelijk: ken jouw plaats binnen de sociale hiërarchie. 

Ik besef dat ik bevoorrecht ben: een fijne thuisomgeving, leuke vrienden, en een gezonde dosis zelfkennis en lef. Ik heb gekozen om verder te studeren, tegen alle “verwachtingen” in. Ik ben gestart met een bachelor Sociaal Werk. Het is geen toeval dat ik mijn eindwerk schreef over de problematiek van de doorstroom van allochtone jongeren naar het hoger onderwijs. Ik richtte als student de vereniging DISA (Divers & Samen) op, met de bedoeling om jongeren middels een buddytraject warm maken om te kiezen voor het hoger onderwijs. Ik gebruikte DISA als casestudy voor mijn bachelor-proef. En zelfs toen botste ik tegen dat gure, witte denken. Mijn docent vond mijn idee maar niks, want het leek meer op een project “om mijn vriendjes te helpen.” Mijn antwoord was kort. “En dan?”. Dergelijk soort hokjesdenken was werkelijk stuitend. Ik wilde een problematiek aankaarten en tegelijkertijd oplossingen aanreiken. Maar analyse en alternatieven kunnen in onzachte aanvaring komen met een mentaliteit die nooit in vraag wordt gesteld. Ik bereikte een doelgroep die totaal vreemd was voor de docent. En deze doelgroep kan wel eens op hun beurt zaken aankaarten die raken aan de knusse comfort zone van mensen in bepaalde professionele machtposities. Het vergt namelijk een zekere intellectuele eerlijkheid en zelfmoed om de eigen vooronderstellingen in vraag te stellen. “Durf denken” is dus niet altijd een vanzelfsprekend motto in het onderwijs, het ondervragen van dominante ideologische denkbeelden roept veel weerstand op.

En deze denkbeelden hebben directe gevolgen voor leerlingen. Jongeren met een migratie-achtergrond zullen vaker de middelbare school vroegtijdig verlaten. En bij onderwijssociologisch onderzoek (o.a. Ides Nicaise) naar dit fenomeen kwam zeer sterk naar voor dat zij zich totaal niet thuis voelen in het huidig schoolsysteem. Ze hebben een lager zelfbeeld en kunnen zeer precies aangeven dat bepaalde leerkrachten hen een sociaal stigma aanpraten omwille van hun etnische achtergrond. Het vergt een bepaalde wilskracht om dan toch te starten in het hoger onderwijs. Eenmaal daar beland, dan wijzigen de cijfers drastisch. Dan zijn de verschillen qua succes tussen autochtone en allochtone studenten veel kleiner. Met andere woorden, het is een onweerlegbaar feit dat sommige leerkrachten veronderstellen dat mensen met een migratie-achtergrond gewoonweg minder getalenteerd zijn, “ze zullen het sowieso niet ver schoppen”. Meertaligheid wordt beschouwd als een loden last in plaats van een voordeel. Met de irritante verbazing dat iemand toch het Nederlands onder de knie heeft. En eenmaal “gastarbeider”, altijd “gastarbeider”. Zelfs wanneer je behoort tot de derde generatie. De self-fulfilling prophecy in volle actie.   

Het “falen” van een jongere op school wordt nog te vaak toegeschreven aan belemmeringen vanuit de directe omgeving of andere culturele factoren. Terwijl de meeste ouders gewoon ouders zoals een ander zijn. Zij wensen ook alle succes toe aan hun kinderen. Anderzijds worden successen toegeschreven aan individuele factoren, de “unieke uitzonderingen”. Wat dan in het verlengde ligt van onze meritocratische opvattingen over het onderwijs. Doe jouw best en je geraakt er wel.

Inclusief onderwijs en diversiteit

Het onderwijssysteem op zichzelf wordt niet in vraag gesteld. Terwijl we het huidig onderwijssysteem als een blanke middenklasse-omgeving kunnen omschrijven. Om Durkheim te citeren: “The organs of education are, in every age, connected with the other institutions of the social body, with customs and beliefs, with the great currents of thought. But they also have a life on their own, an evolution which is relatively autonomous in the course of which they conserve many features of their former structure.(…) Considered from this standpoint, the pedagogical organization appears to us as more hostile to change, more conservative and traditional perhaps than the church itself, because it has the function of transmitting to new generations a culture whose roots lie in a remote past.” Met dit citaat duidt Durkheim op het feit dat een systeem soms de veranderende maatschappelijke structuren achterna holt, vermits het weinig voeling heeft met de nieuwe sociale realiteiten. Er moet immers voortdurend mee geëvolueerd worden. En dat gebeurt niet in het onderwijs. Eerder zal het huidig systeem een conservatieve reflex aan de dag leggen om de witte middenklasse te bevoordelen. Veel uitdagingen alvast. Veranderingen zijn dringend nodig wanneer het gaat om de onderwijsvormen en educatieve methodes. Leerkrachtopleidingen zijn dringend aan vernieuwing toe. Een onmiddellijke oplossing bestaat erin om het bestaande lerarenkorps afdoende bijscholing te geven om nieuwe competenties te verwerven. Bijscholing om voornamelijk de vastgeroeste mentaliteit te wijzigen en hardnekkige clichés te doorbreken.

Ik geloof heel sterk in het idee van inclusief onderwijs. Ik wil als “Marokkaan” niet anders behandeld worden louter omwille van het feit dat ik die origine heb. Maak geen onderscheid tussen leerlingen wat betreft het geloof in hun capaciteiten. Men mag culturele verschillen erkennen, maar het probleem is dat iedereen er zich compleet blind op staart. Ik ben veel meer dan dit cultureel aspect. En representatie is belangrijk. Jongeren hebben nood aan groepen waar ze zich aan kunnen spiegelen en/of waarin ze zich kunnen herkennen. Ze ontwikkelen voortdurend een eigen identiteit, en deze wordt mede gevormd door de directe omgeving. Maar, als die omgeving bestaat uit leerlingen in een concentratieschool in het beroepsonderwijs, die bij wijze van spreken gedoemd zijn om vast te lopen in clichés, geraken we niet vooruit.

We hebben een bijzonder goed onderwijssysteem in Vlaanderen. Maar helaas niet wanneer je naam Kwame, Fatima of Ali is. Jongeren met een migratieachtergrond zijn helaas nog steeds oververtegenwoordigd in BSO- & en TSO-richtingen. Dit is grotendeels te wijten aan een te vroege oriëntering van deze jongeren. Ze worden onmiddellijk naar een bepaalde richting geduwd, zonder dat zij (of hun ouders) de globale impact daarvan kennen. Alles wat verkeerd of minder gaat, wordt toegeschreven aan “hun cultuur”. Maar staan we er dan niet bij stil dat het misschien kan liggen aan het systeem zelf? Het systeem dat op heden quasi alleen bestaat uit witte middenklassers. Te weinig diversiteit leidt tot clichés. 

We hebben nood aan meer leerkrachten met een migratieachtergrond. We kampen op dit moment met een enorm tekort aan leerkrachten. Maar toch zal het systeem weigeren om leerkrachten met een hoofddoek aan te werven. En op die manier komen we niet tot een meer diverse representatie van het leerkrachtenberoep. We moeten dringend de dominante normering van de “ideale leerkracht” in vraag stellen. Want die normering staat in schril contrast met de hedendaagse sociale samenstelling van onze samenleving.