4 mrt 2024

Dominique Willaert – Democratie in extreemrechtse tijden. Een verslag uit de Denderstreek

‘We moeten iets doen tegen het oprukkend en dreigend gevaar van het Vlaams Belang in de Denderstreek’, hoor en lees ik. We zijn aan het begin van de lente in 2022. Het Vlaams Belang scoort hoog in een nieuwe opiniepeiling en in meerdere Dendergemeenten is het VB bijzonder populair. Wat speelt er in de Denderstreek?

Dominique Willaert is columnist en essayist, theater- en documentairemaker en was twintig jaar actief als artistiek leider van Victoria Deluxe.

‘Het is een hotspot van woede en onbehagen’, schrijft een opbouwwerkster me. ‘Veel mensen hebben het er heel lastig en het Vlaams Belang capteert op een sluwe manier de woede die in de mensen leeft’, vertelt een jonge leerkracht. Forza Ninove behaalde bij de lokale verkiezingen in 2018, onder leiding van haar populaire boegbeeld Guy D’Haeseleer, 40% van de stemmen. In Denderleeuw werd het Vlaams Belang de grootste partij met 26,2% van de stemmen. In Aalst behaalden het Vlaams Belang (17,3%) en de N-VA (33,2%) samen 50,5 % van de stemmen. De klassieke verklaringen voor het succes van extreemrechts in dit vergeten land luiden: de nabijheid van Brussel en de hieraan verbonden migratie vanuit onze hoofdstad, de angst voor verfransing, het politieke talent van D’Haeseleer, de zwakte en onmondigheid van de traditionele partijen. Na overleg met het thuisfront besloot ik om gedurende enkele maanden door de Denderstreek te trekken, om te onderzoeken wat er speelt en leeft.

Ik herbekijk de Pano-uitzending over de hoge verkiezingsscores die het Vlaams Belang tijdens de gemeenteraadsverkiezingen in 2018 in de Denderstreek behaalde. De reportage opent met een verslag over de ‘Mars voor Democratie’, die Guy D’Haeseleer en zijn aanhangers van Forza Ninove op 3 januari 2019 in de straten van Ninove organiseerden. ‘Linkse ratten, rol uw matten’, klinkt het luid uit de kelen van tientallen ontevreden Ninovieters. Zij pikken het niet dat, ondanks de heel hoge verkiezingsscore, hun kopman naast de burgemeesterssjerp grijpt. Het ongenoegen is groot, vooral over de politiek en de media. ‘Wij zijn niet zo stom als jullie denken’, zegt één van de geïnterviewden heel verontwaardigd. Iets later lanceert dezelfde man de oproep: ‘Je moet eens vragen naar de echte problemen van de mensen. Dan ga je pas iets horen’. 

Tussen eind mei en eind september 2022 stap ik haast dagelijks door de straten en wijken van de Denderstreek. Ik start mijn tocht in Denderleeuw en Ninove en trek vandaar door naar Aalst, Herzele, Zottegem, Geraardsbergen om te eindigen in Liedekerke. Ik ga met een 120-tal inwoners in gesprek en luister naar plaatselijke inwoners en naar mensen die zich vrij recent in de Denderstreek hebben gevestigd. Ik spreek hen aan in hun straat of wijk, tijdens de wekelijkse marktdag, aan de bushaltes en in stationsgebouwen, tijdens lokale wielerwedstrijden, in de sociale woonwijken, in de lokale kroegen en op de dorpspleinen. 

Een opeenstapeling van verlieservaringen

Wat in de gesprekken met de plaatselijke inwoners als eerste opvalt, is de opeenstapeling aan verlieservaringen. De verwijzingen naar de vroegere lokale tewerkstelling in de lucifer- en textielfabrieken, de visverwerkingsbedrijven en de matrassenondernemingen zijn talrijk. Werken in eigen streek, dicht bij huis, gaf de inwoners een belangrijk houvast. Aan de lokale tewerkstelling was meestal ook een flink deel van het sociaal leven verbonden. Mensen uit dezelfde fabriek of hetzelfde bedrijf speelden in dezelfde cafévoetbalploeg, deelden hetzelfde geloof of ongeloof, trokken samen op reis naar dezelfde camping en vierden samen carnaval. Niet lang na het vertrek van de industriële bedrijven en fabrieken verdween – net zoals in andere streken – ook een flink deel van de kleinhandel. Bakkers en slagers, de aloude en gekende buurtwinkels, kleine zelfstandige elektro- en textielzaken werden en worden stelselmatig weggeconcurreerd door de grote winkelketens en baanwinkels die langs de grijze en drukke gebetonneerde steenwegen liggen. 

Wanneer lokale handelszaken of cafés – die vaak van generatie op generatie overgingen – ophouden te bestaan, verdwijnt meteen ook de plek waar mensen op adem en op verhaal komen. Mensen drinken er niet alleen een glas en kopen er niet alleen een paar kousen, een nieuwe jurk, een brood, het is voor hen een plek om informatie en verhalen uit te wisselen die houvast en steun bieden. 

Marie-Paule uit Aalst bekijkt het zo: ‘Alle dingen die vroeger marcheerden zijn verloren gegaan of zijn vervangen door dingen die nodeloos ingewikkeld zijn. Vroeger vonden wij ons werk dicht bij ons huis, de school lag vlakbij en als we met iets kleins of groots sukkelden, sprongen de buren direct bij. Ik beweer niet dat vroeger alles beter was, maar de eenvoud van het leven dat ik als kind heb ervaren, mis ik toch. Voor steeds meer dienstverlening heb je een computer en een digitaal account nodig, maar ik weet totaal niet hoe dit werkt. Trouwens, ik wil iemand kunnen zien en spreken’.

In veel gesprekken met autochtone inwoners uit de Denderstreek valt op hoe ze rouwen over wat verdwenen is. De vaststelling dat oude gebruiken en vaste gewoontes verdwijnen, maakt mensen verdrietig en dompelt hen onder in rouw. Het is één van de redenen waarom nogal wat mensen de traditionele politieke partijen de rug toekeren en onderdak zoeken bij een partij als het Vlaams Belang, wiens mandatarissen wel nog beloven hetgeen te verdedigen en te redden ‘wat van ons is’ en zowel op een imaginaire en reële manier onderdak bieden aan de mensen die zich gedesoriënteerd en verlaten voelen.

Volkshuis wordt Vlaams Huis

Op 1 mei 2022 sluit het Volkshuis in Ninove na meer dan 100 jaar haar deuren. Bij de oudere socialistische militanten doet de sluiting pijn. ‘En dan nog op onze eerste mei, nog wat extra zout in de wonde’, hoor ik een maand later bij een van de rouwende militanten. De officiële uitleg over de sluiting luidt dat het niet anders kon omdat het gebouw oud en versleten was. Het gebouw wordt afgebroken en vervangen door gezinswoningen en appartementen en een moderne vergaderruimte en kleinere zaal waar nog enkele activiteiten zullen kunnen plaatsvinden, maar niet langer de grote eetfestijnen of optredens van weleer. De sluiting van deze en andere volkshuizen in de Denderstreek legt iets dieper bloot, namelijk hoe de traditionele politieke partijen afscheid hebben genomen van de nabijheidspolitiek. In veel wijken en straten zien de inwoners enkel nog in de maand voor de verkiezingen politici van de traditionele partijen verschijnen. In de jaren ervoor krijg je met de verkozenen en de mandatarissen enkel nog contact na het maken van een digitale afspraak, die vaak heel lang op zich laat wachten. De tijd dat de lokale, Vlaamse of Federale verkozenen aanwezig en nabij zijn in het volkshuis of op het wijkfeest, lijkt voorbij.

‘Vroeger stonden de politici heel dicht bij de bevolking. Je kon hen rechtstreeks aanspreken: op de markt, aan de toog van ons Volkshuis’, zegt Mario, een van de vroegere stamgasten van het socialistische volkshuis. Vergeet niet dat de Denderstreek vroeger ‘rood’ was: van Zottegem en Geraardsbergen tot Ninove en Denderleeuw waren er volkse socialisten die dicht bij de mensen stonden en verkozen werden. Ik heb zelf nog mee de zitdagen georganiseerd in het Volkshuis in Geraardsbergen, maar plots werd dat iets wat niet meer mocht. Er kwam hevige kritiek op het politieke dienstbetoon dat hier in de streek ‘bierkaartjespolitiek’ werd genoemd. We kregen van hogerhand de boodschap dat ze dit tijdperk zouden afsluiten. Dit proces van de afgelopen dertig jaar maakt dat de volkshuizen één na één sloten en dat speelt extreemrechts in de kaart’, stelt Mario. ‘Want D’haeseleer doet dat wel nog, aan de toog hangen, zitten zeveren en vertellen wat de mensen graag horen. Ze hangen aan zijn lippen. Of wat hij vertelt waar is of niet, dat doet er niet toe, maar hij staat wel dicht tegen zijn mensen’.

Elke stem telt voor Forza Ninove, en daarom opent de partij in de lente van 2021 in de Pamelstraat, dat in een voormalige socialistische wijk ligt, haar partijlokaal, ‘Vlaams Huis’. De uitvalsbasis voor Guy D’Haeseleer en de andere mandatarissen van Forza Ninove, die iedere zaterdag op de eerste verdieping van het café een zitdag organiseren. Iedereen met vragen of klachten kan er passeren. Ik trek meermaals naar het Vlaams Huis om er het politiek dienstbetoon dat Forza Ninove organiseert, te onderzoeken. De sfeer in het café is doordeweeks, je hoort nauwelijks racistische of xenofobe uitspraken en bijna iedere aanwezige stemde vroeger op een traditionele partij. Maar sinds hun leider Guy hen op sleeptouw neemt, keren ze de traditionele partijen de rug toe. ‘Dat het alleen maar zakkenvullers zijn en zij een taal spreken die wij niet begrijpen,’ hoor ik keer op keer wanneer het gaat om de gevestigde partijen.

D’haeseleer organiseert elk jaar een meerdaags Breughelfestijn dat telkens meer dan tweeduizend Ninovieters op de been brengt. Wie kaarten wil, stuurt via Facebook of sms een berichtje, en nog in dezelfde week ontvangen de mensen de kaarten thuis. Het is een van de vele succesvolle manieren waarop Forza Ninove zicht en greep krijgt op wie de sympathisanten en het kiespubliek zijn. De activiteiten en festijnen volgen elkaar snel op: de start van het schooljaar, een jaarlijks Sinterklaas- en Kersfeest, het meerdaagse eetfestijn, het Paasfeest, de groepsuitstappen naar Plopsaland, etc. De persoonlijke gegevens van de mensen die op de activiteiten afkomen, worden zorgvuldig geregistreerd. Wie één keer een voedsel- school- of kerstpakket ontvangt of aan een activiteit deelneemt, krijgt vanaf dat moment regelmatig gepersonaliseerde berichtjes en verjaardagswensen. Het groeiende succes van Forza Ninove ligt zowel aan het volkse en populaire imago van haar kopman als aan het uitgekookte politieke dienstbetoon dat Forza Ninove uitrolt.

In de Denderstreek is geen enkele politieke partij zo voelbaar en zichtbaar aanwezig als het Vlaams Belang. In geen tel krijg je via de ‘vul hier je gegevens in’ een leeuwenvlag toegestuurd die in steeds meer straten voor een zwart-geel straatbeeld zorgt. De talrijk wapperende leeuwenvlaggen in de Denderstreek promoten de Vlaamse identiteit, het gemeenschapsgevoel en vooral de zelftrots. 

Factchecks werken niet

Wanneer ik mensen wijs op het feit dat Vlaams Belang mandatarissen zoals Guy D’Haeseleer en Kristof Slagmulder in het Vlaams Parlement nauwelijks tussenkomen en weinig tot geen parlementair werk verrichten, storen ze zich daar niet aan. Ze verkiezen duidelijk mandatarissen die sterk aanwezig en dus nabij zijn. Ook factchecks over het migratie-onderwerp werken niet. Deze maken nauwelijks tot nooit indruk. De vele verlieservaringen die inwoners hebben opgebouwd resoneren heel sterk met de slachtofferpositie die het Vlaams Belang inneemt en koestert. Het VB is het slachtoffer van de elites, van links en van de media. Wat vaak terugkeert, is het verwijt dat ondanks de hoge verkiezingsuitslagen ‘wij’ keer op keer worden buitengesloten. Een vaststelling die de positie als slachtoffer en verliezer nog versterkt. Wanneer ik de vraag stel of Vlaams Belang eenmaal aan de macht het anders en beter zou doen, volgt meestal een vrij nuchter antwoord: ‘Misschien niet, maar ze moeten toch op zijn minst eens de kans krijgen’. 

In een eerste gesprek met mensen die op het VB stemmen valt het op dat ze enorm veel moeten ventileren en ze in een vanuit een defensieve houding praten. Ze hebben vaak zo lang moeten zwijgen, ze worden door zo weinig mensen buiten hun eigen kring gehoord, en ze krijgen nergens enige sociale erkenning, zodanig dat ze in een eerste gesprek vaak briesen. In hun taal, met volkse woorden, met gebruik van het n-woord, rauw en ruw. Zeker wanneer je hen in de openbare ruimte – op straat, wijk of op het dorpsplein – tegen het lijf loopt. Wanneer je hen een tweede en derde keer ontmoet, als het kan bij hen thuis, verandert de toon en de aard van het gesprek. Dan krijg je te horen wat mensen bang maakt, waarmee ze  worstelen en hoe ingrijpende veranderingen vervreemding met zich meebrengen. De motieven waarom mensen op het VB stemmen, zijn niet zozeer ideologisch gegrond, maar vooral verbonden aan een affectieve arena waarin het zich achtergelaten, genegeerd en in-de-steek-gelaten voelen primeert.

Snelle en ingrijpende migratiebewegingen vanuit Nederland en Brussel

Heel vaak hoor ik de uitspraak: ‘Wij stemmen op het Vlaams Belang, maar we zijn geen racisten, meneer’. Wat vooral speelt, is dat de instroom van nieuwkomers in de Denderstreek vanaf de beginjaren 2000 heel snel is gegaan, en geen enkele inwoner hierop werd voorbereid. Vanuit de bestuursinstanties werd geen uitleg of kadering gegeven, van adequate ondersteuning of begeleiding was geen sprake. In nauwelijks twee decennia zijn er heel wat mensen en gezinnen met een migratieachtergrond vanuit Nederland en het Brussels Gewest naar de Denderstreek verhuisd. 

In de meeste Dendergemeenten is de bevolking tussen 2012 en 2022 sterker gegroeid dan de gemiddelde bevolkingstoename in Vlaanderen. De goede spoorverbinding tussen de Dendergemeenten en Brussel en de lagere woningprijzen in vergelijking met andere Vlaamse regio’s verklaart wellicht waarom heel wat mensen besluiten naar deze streek te emigreren. In Denderleeuw heeft 31,1 % van de bevolking een migratieachtergrond. In Aalst is dat 28,2 %, in Ninove 23,2 %. In Denderleeuw heeft meer dan de helft van de kinderen onder de vijf jaar een migratieachtergrond.

In de mond van de hoger opgeleide stedelingen bekt het lekker, het woord ‘superdiversiteit’, maar in het suburbane Vlaanderen veroorzaakt de instroom van nieuwkomers vooral paniek. Zelf denk ik dat zowel de lokale besturen, de instellingen – met scholen op kop – en de inwoners nauwelijks tot niet werden voorbereid op deze plotse verandering. Binnen de hogere overheidsinstanties werd niet nagedacht over noodzakelijke ondersteuning om deze transitie te begeleiden. In heel wat gemeenten zijn er aankomstwijken ontstaan, waar in sommige straten de helft van de inwoners op jaarbasis wijzigt. Deze verhuisbewegingen hebben een immense impact op de ouder wordende bevolking in de Denderstreek. Terwijl hun eigen kinderen vaak verhuizen naar steden als Gent, Antwerpen of Brussel, zien deze mensen veel gezinnen met Afrikaanse roots vanuit Nederland en het Brussels Gewest naar hun dorpen verhuizen. Ze horen andere talen, worden van de ene op de andere dag geconfronteerd met andere zeden en culturele gewoonten. Ondertussen bestaat er een nijpend tekort aan opbouwwerkers of andere bemiddelaars om nieuwe vormen van samenleven te kunnen faciliteren. 

Ook de instromers krijgen weinig tot geen ondersteuning. Ze volgen een verplicht integratie- of inburgeringstraject, maar de nieuwkomers weten nauwelijks iets over de sociale, economische en politieke geschiedenis van de streek. De integratie en inburgering zou veel sterker moeten inzetten op het stimuleren van contacten tussen oudere generaties en nieuwkomers: het uitwisselen van wederzijdse verhalen, dromen en verlangens, uitleg verschaffen over de achtergrondgeschiedenis van de streek, en het duiden van gevoeligheden – de gemis- en verlieservaringen van de lokale inwoners of de taalkwestie. Een van de grote drama’s op politiek en maatschappelijk vlak is het ontbreken van meer legale migratiemogelijkheden en het rationeel leren duiden dat de vergrijzing migratie noodzakelijk maakt. Zowel politici als media falen in dit opzet, aangejaagd door extreemrechtse demagogie. In zowel de industriële sectoren als de bouw- en zorgsector zijn het vooral werknemers met een migratieachtergrond die instaan voor de gecreëerde meerwaarde. Zonder hun hoofd en handen zou onze economie stagneren. Politiek en ideologisch is dit de grootste uitdaging: de bevolking duidelijk maken dat Mario en Fatima, Stefanie en Abdel, Rudy en Solange bond- en klassegenoten zijn in plaats van vijanden en concurrenten.

Terwijl wij achteruit gaan krijgen zij voorrang

Een opvallende paradox is hoe veel lokale inwoners de ervaring delen dat hun leven tot stilstand is gekomen en er zelfs op achteruit gaat. Ik ontmoet heel wat mannen en vrouwen die werken, maar met heel veel moeite het einde van de maand halen. Heel wat gezinnen gaan niet op vakantie, omdat ze het vakantiegeld nodig hebben om de hogere kosten – energie, voedsel, huisvesting – nog betaald te krijgen. Een steeds groter deel werkenden heeft geen vooruitzicht meer op sociale mobiliteit of vooruitgang. Mensen merken dit en vrezen voor de toekomst van hun kinderen. Daartegenover staat dat ze heel wat mensen met een migratieachtergrond naar de Denderstreek zien verhuizen. Mensen van kleur, die een eigen woning kopen, met een middenklasse-auto rondrijden en er niet zelden gelukkig uitzien. En dit doet heel wat mensen besluiten dat ‘die vreemdelingen op alles voorrang krijgen’. Michel, die in een sociale woning in Zottegem woont, vertelt me dat de helft van zijn wijk ondertussen uit vreemdelingen bestaat. Een dag later doe ik een factcheck en leer hieruit dat in de wijk slechts 18% van de inwoners een migratieachtergrond hebben. Wanneer ik Michel dit cijfer toon, trekt hij meewarig zijn schouders op. ‘Ik weet niet waar jij die cijfers haalt, maar volgens mij kloppen ze niet’, zegt hij. ‘Wandel maar eens samen met mij door de wijk, dan zul je snel doorhebben dat jouw cijfers niet kloppen’. Michel en ik wandelden enkele dagen later samen door de wijk en wat ik dan bemerk, maakt veel duidelijk. Aan de mensen met een migratieachtergrond die Michel in zijn wijk observeert, verbindt hij uitlatingen en meningen die hij op de sociale media hoort en leest. Meningen die hij samen met andere wijkbewoners gaandeweg reproduceert.

Zowel aan Michel als aan andere inwoners vraag ik of ik de posts of ‘het nieuws’ mag zien die zij op hun computer- of smartphone-scherm lezen. Een van de eerste posts die Michel mij toont, is eentje van het Vlaams Belang. De partij lanceert naar aanleiding van de lange wachtlijsten volgende hetze: ‘Sociale woningen gaan naar vreemdelingen, terwijl ‘onze mensen’ op de wachtlijst staan’. Het beeld dat het Vlaams Belang gebruikt, bestaat uit een simplistische tweedeling: enerzijds een blonde jonge vrouw als symbool voor degenen die op de wachtlijst staan, en anderzijds de vluchtelingen op een boot in de Middellande Zee die de sociale woningen krijgen. ‘Voilà’, zegt Michel, ‘hier zie je het zwart op wit’. Dit leert me dat de voorrangs- en andere mythes die in de hoofden van de mensen leven, voor een groot stuk op basis van rechtse en extreemrechtse propaganda tot stand komen. De framing die politieke partijen als N-VA en Vlaams Belang over mensen met een migratieachtergrond creëren, sijpelen door in de ‘diepe verhalen’ die mensen nodig hebben om grip en houvast op het leven te hebben.

We vinden hier de rust waar we al lang naar verlangen

Aan de nieuwkomers vraag ik steevast wat hen naar de Denderstreek brengt, en bijna telkens hoor ik hen volgende hoofdmotieven verwoorden: de betaalbaarheid van de koop- en huurwoningen, de rust en kalmte van de omgeving die het de ouders gemakkelijker maakt om hun kinderen op te voeden, de uitstekende kwaliteit van ons onderwijs en het voordeel voor de kinderen om onderwijs in het Nederlands te volgen. De tewerkstellingsgraad in de Denderstreek ligt iets hoger dan het Vlaamse gemiddelde, wat betekent dat heel wat van de nieuwe inwoners aan de slag zijn, en dus ook bijdragen aan onze sociale zekerheid – in tegenstelling tot de veelgehoorde mythe ‘dat ze onze sociale kas komen leegplukken’. Veel nieuwe inwoners geloven dat ze er door hun emigratie sociale mobiliteit zullen bewerkstelligen, wat meteen een deel van de spanning verklaart tussen de lokale bevolking en de nieuwkomers. 

Wanneer ik aan de nieuwkomers de vraag stel of ze zicht hebben op ons politieke landschap, leer ik dat heel wat gezinnen met een migratieachtergrond zich onvoldoende bewust zijn van het partijpolitieke landschap en de reële dreiging van extreemrechts. Ze voelen wel het één en ander, maar ze krijgen dit niet geduid. Het idee dat de nieuwkomers op linkse partijen stemmen, is in die zin dan ook een paternalistische en foutieve inschatting. Huidskleur creëert namelijk geen dieper analysekader, dat moet immers worden aangebracht. 

Uit de gesprekken leer ik dat ook mensen met een migratieachtergrond op diverse politieke partijen stemmen, en op wie ze stemmen vooral afhangt van iemand die ze kennen die hen op dit ‘kiesspoor’ brengt. De afschaffing van de opkomstplicht zal er wellicht toe leiden dat heel wat mensen met een migratieachtergrond bij de lokale verkiezingen in 2024 niet zullen stemmen. Omdat ze zich onvoldoende gerepresenteerd voelen en er ook het nut niet van inzien. Veel van deze gezinnen organiseren grote delen van hun leven noodgedwongen op een informele manier. Als je immers keer op keer te horen krijgt of voelt dat je niet welkom bent, dan leer je om je leven op je eigen manier te organiseren.