27 mrt 2021

Deniz Agbaba – Wanneer het onzichtbare zichtbaar wordt

Het aantal “sans papiers” in België wordt op 150.000 à 200.000 geschat. Sinds 31 januari 2021 bezetten een tweehonderdtal van deze “sans papiers” de Begijnhofkerk in Brussel. Kort daarna volgden de campus van de ULB, de VUB alsook de lokalen van de Franstalige vakbond CSC. Wie zijn deze mensen? Waarvoor strijden ze? En hoe kunnen we hen helpen?

Deniz Agbaba (°1984) is voorzitster van Groen Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ze groeide op in een Koerdisch arbeidersgezin te Genk. Op haar 19e verhuisde ze naar Brussel en behaalde een Master Agogische Wetenschappen aan de VUB. Gebeten door Brussel bleef ze in de hoofdstad wonen. Haar papa nam deel aan de vele mijnstakingen. Zelf had ze, vanwege armoede, een eerste job op haar 13de. Dat werd een inspiratiebron voor haar syndicaal engagement. Haar moeder bracht haar het Koerdisch activisme bij. Dat opende voor haar een wereld van Vrede, Pacifisme en Migratie. Ze is een verdedigster van een sociaal Europa en een aanpak van het klimaat op Europees niveau.

Op het moment dat dit artikel verschijnt, raast corona al een jaar door het land en gaat het slecht met de armoedecijfers. Ook het Brussels Hoofdstedelijk Gewest blijft hier niet van gespaard. 1 op 3 Brusselaars leeft in armoede en 40% loopt risico op sociale uitsluiting. Dat risicocijfer ligt tot wel bijna tweemaal hoger in vergelijking met Wallonië en maar liefst viermaal in vergelijking met Vlaanderen. Dit terwijl de hoogste lonen worden uitbetaald in Brussel. Men kan dus stellen dat er een grotere kloof is tussen arm en rijk dan in de andere gewesten.

En corona heeft dit enkel versterkt. Op het hoogtepunt van de crisis tijdens de eerst golf maakten bijna 200.000 personen gebruik van werkloosheid wegens overmacht. Op een actieve bevolking van rond de 780.000 personen is dit meer dan 25%. Ik moet jullie vast niet uitleggen dat die 200.000 personen vaak mensen zijn die jobs uitvoeren waar telewerk niet mogelijk is. Of met andere woorden, de jobs van laagopgeleide mensen. Diezelfde mensen die sowieso al risico liepen op armoede ondanks een job, en zich nu hoogstwaarschijnlijk al maanden in armoede bevinden.

En dan hebben we het enkel over de mensen die geregistreerd zijn en zich in de statistieken bevinden. Zo worden vluchtelingen en “sans papiers” niet opgenomen in deze cijfers. Nochtans zijn dit ook inwoners van ons land. Ze leven hier, hun kinderen (als die er zijn) volgen hier onderwijs. Vaak overleven deze mensen door uitbuiting in de samenleving onder de fameuze term “zwartwerk”. Een term waarmee degenen die het werk uitvoeren met de vinger worden gewezen, terwijl het eigenlijk het systeem is dat profiteert van de precaire situatie van deze mensen.

Op verschillende momenten ondernamen deze mensen acties het afgelopen jaar om aandacht te vragen voor hun precaire situatie in deze crisis. Toch kregen ze geen gehoor. De vraag is wat er dan nog rest als strijdmiddel in dergelijke uitzichtloze situatie?

Met 100.000 in de informele economie

Op 31 januari 2021 beslisten een tweehonderdtal sans papiers om de Begijnhofkerk in hartje Brussel te bezetten. De activistische priester Daniël Alliët ontvangt ze met open armen en roept andere kerken ook op om hun deuren te openen voor de meest kwetsbaren in onze samenleving. Zeer snel volgen de ULB, VUB alsook de Franstalige vakbond CSC. Al deze plekken hebben nu éénmaal gemeen dat de politie deze terreinen niet mag betreden en de mensen niet kan arresteren. 

Mijn bezoek aan de Begijnhofkerk leerde me dat de meeste van deze mensen tot voor corona overleefden door een job te hebben in het informele circuit, en dus financieel onafhankelijk waren. Vanwege de crisis zagen zij hun job verdwijnen en gleden ze af naar nog meer angst en onzekerheid. Deze verhalen herinneren mij aan de publicatie uit 2017 van ABVV Brussel over Asiel en Migratie. Deze studie wijst uit dat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 100.000 mensen zonder wettig verblijfspapieren deelnemen aan de informele economie. Ze voeren heel wat klussen uit die het dagdagelijks leven van de gegoede middenklasse vergemakkelijkt. Ze zijn vaak tewerkgesteld als huishoudhulp, kinderoppas, afwasser in de horeca of werkman op een bouwwerf. Uiteraard worden deze mensen uitgebuit door werkgevers vanwege hun precaire verblijfstatus. Daarnaast zorgt deze situatie ervoor dat de lage lonen in ons land nog meer onder druk komen te staan. De drang om te overleven is echter zo groot dat men zich gedeisd houdt uit angst voor een arrestatie met een uitzetting van het land als gevolg.

Maar wanneer zij door corona een mes op hun keel gedrukt krijgen, is zwijgen geen optie niet meer. Een politieke bezetting van strategisch plekken lijkt mij dan nog het enige redmiddel om het debat omtrent regularisering opnieuw op gang te trekken. Maar is dit voldoende om de aandacht te trekken voor deze duizenden stemlozen? Hebben zulke politieke acties al eerder geleid naar regularisering? Of zal de huidige staatssecretaris wegkijken totdat het vaccinatieplan volledig uitgerold is, in de hoop opnieuw in het “normaal” te leven? Een leven waarin deze mensen weer verdrongen zullen worden tot de onzichtbaren in onze samenleving?

Regularisering: dé oplossing?

Om te begrijpen of regularisering een oplossing kan zijn voor de huidige situatie, is het belangrijk om de gevolgen van de regulariseringsgolven van het verleden te analyseren. Pascal Debruyne en Dirk Geldof hebben het onderzoek doorgelicht  over de regulariseringsgolven in 1999 en 2009. Daaruit blijkt dat na 7 jaar bijna 70% van de mensen regulier was tewerkgesteld. Legaal werken leidt er toe dat deze mensen kunnen bijdragen aan onze welvaarts- en verzorgingsstaat. Maar naast een economisch argument pleiten ze ook voor regularisering vanuit een ethisch perspectief. Het kan namelijk niet dat we mensen laten meedraaien in die informele economie ten dienste van ons, zonder dat zij daarvoor dezelfde rechten genieten. Ze stellen dan ook terecht dat het uitblijven van regularisering deze mensen elke vorm van een toekomst ontneemt. Het bestendigt de situatie van uitbuiting en leven in de absolute marge. 

Daarnaast wijzen beide auteurs ons op het feit dat de vorige regulariseringscampagnes onderworpen waren aan strenge voorwaarden. Het was dus helemaal geen gemakkelijke oefening voor deze mensen, wat ook xenofobe en rechtse partijen mogen beweren. Vaak zijn asielprocedures en aanvragen dermate complex dat mensen opgeven en afhaken. En dan hebben we het niet eens over de mensonterende omstandigheden in onze federale opvangcentra. Het zijn dus niet de mensen die kiezen voor deze uitzichtloze situatie als “sans papier”, het gevoerde beleid werkt deze situatie gewoonweg in de hand.

Ondanks de duidelijke rationele argumentatie over de voordelen van regularisatie door beide onderzoekers, voelt ook regularisering niet aan als een oplossing voor mensen zonder wettig verblijf. Het blijft namelijk het “kunstmatig rechttrekken” van een situatie die, mits een moedige mindshift, volledig vermeden had kunnen worden. 

Naar een nieuwe paradigma: “Het Opengrenzenmanifest”

Politicologe Naima Charkaoui, die werkt rond mensenrechten, herinnert mij eraan dat iedereen, ongeacht waar je woont, wel opgroeit met een verhaal waarin een held/heldin de wijde wereld intrekt op ontdekking. Deze verhalen maken indruk op ons als kind, en doen ons dromen in onze fantasiewereld. Dit staat in schril contrast met de realiteit van de mensen in de Begijnhofkerk of andere vluchtelingen. Waar wij van dromen als kind is één grote leugen wanneer we niet het geluk hebben om geboren te zijn op een continent als Europa. De verhalen over interessante ontmoetingen en leuke avonturen maken plaats voor schrijnende situaties met verdrinkingen op de Middellandse Zee, uitbuiting door mensensmokkelaars en de demonisering van de machtelozen door rechtse en extreem-rechtse partijen. De algemene publieke onverschilligheid roept heel wat vragen op, aangezien wij, Europeanen, net vaak medeverantwoordelijk zijn voor die vluchtelingenstromen. Of het nu gaat over onze wapenexport, die mede conflicten voedt, onze ecologische voetafdruk, die zorgt voor klimaatverandering, of simpelweg onze EU-grenzen bewaakt door Frontex voor het “beschermen van Fort Europa”,  allen dragen ze bij tot deze problematiek.

Nochtans wijst onderzoek uit dat er tegen 2050 behoefte is aan meer man- en vrouwkrachten in de EU om de tekorten op de arbeidsmarkt op te vangen. Waarom dan niet deze mensen zelf gaan halen? De EU deed dit al eerder door uitbreiding van haar eigen buitengrenzen door de toetreding van de ex-communistische landen. Geschiedenis toont aan dat er geen toestroom was uit die landen ondanks grote sociaal-economische verschillen. De huidige voorzitter van de Europese commissie, Von der Leyen, onderstreepte zelfs het belang van legale migratie voor de EU in haar speech tijdens de EU-samenkomst omtrent Asiel en Migratie in november 2020. Deze mensen moeten zich welkom voelen en rechten hebben. En mocht dat idee je niet haalbaar lijken, sta dan even stil en kijk om je heen. Hoeveel van onze dagdagelijkse spullen komen van ver voorbij onze landsgrenzen? Spullen waarvoor we bereid zijn om onze landsgrenzen op te doeken via internationale handelsakkoorden.

Laten we dat zelfde principe toepassen op mensen, zodat we kunnen streven naar een waar humaan asielbeleid, waarbij de “onzichtbaren” in onze samenleving niet gedoemd zijn tot het bezetten van kerken, universiteiten en gebouwen van vakbonden. Een beleid waarbij de huidige horrorverhalen over wat zich afspeelt op de Middellandse Zee opnieuw plaats maken voor de verhalen uit onze kindertijd, waarbij avontuur en ontdekking synoniem staan voor een hoopvolle en sociaal rechtvaardige toekomst.