14 sep 2020

Deniz Agbaba – 21 september: Internationale Dag van de Vrede


Deniz Agbaba (1984) is voorzitster van Groen Brussels Hoofdstedelijk gewest. Ze groeide op in een Koerdisch arbeidersgezin in Genk. Op haar 19e verhuisde ze naar Brussel en behaalde een Master Agogische wetenschappen aan de VUB. Gebeten door Brussel bleef ze hier wonen. Haar papa nam deel aan de vele mijnstakingen. Zelf had ze, vanwege armoede, een eerste job op haar 13e. Dat inspireerde haar voor haar syndicaal engagement. Haar moeder bracht haar het Koerdisch activisme bij. Dat opende voor haar een wereld van Vrede, Pascifisme en Migratie. Ze is een verdedigster van een sociaal Europa en een aanpak van het klimaat op Europees niveau.

Vrije tribune

In Turkije woedt al jaren een conflict tussen de PKK en de Turkse staat. Verschillende pogingen tot een duurzaam vredesakkoord werden beëindigd. Dit houdt mensen echter niet tegen om van onderuit, bottom-up, te werken aan vrede.

Eén voet in België, één voet in Turkije

Vaak word ik geconfronteerd met de vraag waarom de situatie in Turkije mij dermate raakt. Ik ben toch geboren en opgegroeid in België? Ik heb hier toch een mooi leven? Het conflict in Turkije ligt mij nauw aan het hart omdat conflicten een heel grote impact hebben op mensen en de opvoeding die ze doorgeven aan hun kinderen. Het is voor mij tevens een zeer persoonlijke zaak omdat mijn ouders zich nooit volledig hebben kunnen focussen op ons, zij hebben hun aandacht altijd moeten verdelen over twee wereldcontinenten. Je wordt onrechtstreeks gedwongen om mee te zoeken naar een oplossing voor het conflict opdat je los zou kunnen breken uit die vicieuze cirkel. De burgeroorlog in Turkije duurt nu 42 jaar. Dat zijn twee generaties in een permanente staat van onrust. Zonder deze vrede kan men geen werk maken van die andere vrede, de sociale vrede. Deze sociale vrede is misschien wel nog belangrijker dan de vrede zelf. Immers, het gaat om de relaties die we met elkaar aangaan. Hoe we met mekaar omgaan. Het definieert hoe we met elkaar willen samenleven.

Het heeft jaren geduurd vooraleer het duidelijk werd welke bijdrage ik kan leveren aan de oplossing voor dit ingewikkeld conflict. De ontdekking van de figuur Adam Kahane  gecombineerd met een verdere verdieping in de Turkse geschiedenis en actualiteit zorgden ervoor dat ik recentelijk mijn ideeën over de zoektocht naar vrede heb bijgesteld. Waar ik vroeger dacht dat vrede enkel kon bereikt worden wanneer een regering bereid is te onderhandelen, realiseer ik mij nu dat vrede zal gerealiseerd worden wanneer mensen in beweging komen.

Vrede 1.0: overheden aan zet

Turkije is een zeer complex land dat al een eeuw lang verminkt wordt  door aanslagen, oorlog en staatsgrepen. Ludo De Brabander, woordvoerder van Vrede VZW, beschrijft in zijn boek “Het Koerdische Utopia” zeer gedetailleerd de verschillende Turkse regeringen na WOII, de geopolitieke situatie in de omringende buurlanden, het ontstaan en de evolutie van de PKK en het conflict in Turkije. Grosso modo zijn er twee pogingen geweest om te komen tot een vredesverdrag. De eerste poging speelde zich af tijdens de jaren 1990. Halil Turgut Özal was de achtste president van Turkije en tevens de voorzitter van de Anavatan Partisi. Deze partij was islamitisch en conservatief van inslag, maar tegelijkertijd open naar meer samenwerking met Europa en het Midden-Oosten. De Turkse regering was op dat moment sterk verdeeld tussen een harde kern, die zich wou scharen achter de nieuwe antiterrorismewet van 12 april 1991, en andere politici die wilden streven naar een vreedzame oplossing in het conflict. Terwijl de Minister van Binnenlandse Zaken, Isme Sezgin, en Minister van Defensie, Nevzat Ayaz, bleven vasthouden aan “de weigering om te onderhandelen met terroristen” en de eis ” tot onmiddellijke overgave van de PKK”, raapte president Özal zijn moed bij elkaar en reageerde hij positief op de gestelde eisen van de PKK. Hij was bereid in dialoog te treden en deed 2 voorstellen:  een amnestieregeling voor de PKK-guerrilla’s en een deelname van de PKK aan het politiek systeem. Deze voorstellen werden door andere parlementairen als ongrondwettelijk gezien. Toch schrikte dit Özal niet af om te blijven zoeken naar een vreedzame oplossing tot aan zijn dood. Door het gebrek aan politieke steun slaagde hij hier nooit in. De tweede poging speelde zich af eind 2012. Toen heerste een éénzijdig staak-het-vuren door de PKK.  Öcalan, de leider van de PKK, die sinds 1999 een gevangenisstraf uitzit op het eiland Imrali, nodigde de AKP-regering uit voor vredesonderhandelingen, en Erdogan ging hier op in. Dit resulteerde in 2015 tot de fameuze Dolmabahce-akkoorden, dat een kader moest bieden op basis van 10 punten om een einde te maken aan het conflict. Erdogan besloot echter de onderhandelingen te staken in de zomer van 2015.

Van de eerste poging herinner ik mij slechts flarden. Wat me bijbleef is de grote teleurstelling en het verdriet bij mijn ouders. De tweede poging herinner ik mij heel levendig. Dit keer was ik het die zelf achterbleef met heel veel teleurstelling en verdriet. Het heeft tijd gekost om na te denken over alternatieve manieren voor het bewerkstelligen van vrede. Over een vredesbeweging los van politieke partijen die niet stilstaan bij hun onderlinge onenigheid en de impact ervan op een hele bevolking.

Vrede 2.0: Adam Kahane, een inspirerende vredesonderhandelaar

Adam Kahane is een onbekende naam bij vele politici, journalisten en burgers. Nochtans is deze persoon misschien wel één van de meest invloedrijkste personen ter wereld van de afgelopen 30 jaar. Deze Canadese wetenschapper begon zijn carrière als risicoanalist bij Shell, maar besloot vervolgens een radicaal andere wending te nemen in zijn leven na de vrijlating van Nelson Mandela. Hij was de drijvende motor achter de wereldbekende Mont-Fleur onderhandelingen, waarbij vorm werd gegeven aan de overgangsperiode na de Apartheid. Dit succes maakte dat Kahane nadien conflictbemiddelaar werd tussen de Spaanse overheid en de Baskische groep ETA, de Colombiaanse regering van Santos en de FARC, de onderhandelingen in Guatemala na de genocide op de Maya’s, etc. Kahane slaagde erin om telkens opnieuw een ontmijnende context te creëren waarin doodgezworen vijanden kunnen komen tot de meest creatieve vredesoplossingen.

Kahane schreef verschillende boeken over dit thema – bijvoorbeeld “Collaborating with the Enemy” en “Power & Love”, en zijn boodschap was hierbij glashelder: de o zo belangrijke rol van de vredesonderhandelaar bestaat erin dat hij of zij een goed oog moet hebben voor de complexiteit van het conflict, waardoor het mogelijk wordt dat strijdende partijen partners worden en hun machtsconflicten kunnen overstijgen, en op die manier staan zij dan open voor de dynamiek van co-creatie van de vrede. Deze aanpak werkte in meerdere vredesonderhandelingen. En het gebrek van dergelijke aanpak kan verklaren waarom de onderhandelingen telkens opnieuw falen in Turkije. Was men voldoende bereid om af te stappen van de eigen machtspositie? Was men bereid om voldoende samen te werken? En was men bereid om de complexiteit van het conflict te erkennen? Deze vragen blijven voorlopig onbeantwoord voor me.

Dit belemmert mij echter niet om door te gaan met de strijd voor vrede. Want als overheden en vredesonderhandelaars er niet in slagen, dan nemen burgers het heft in eigen handen. Ook in Turkije worden burgers dagdagelijks bepaald door de realiteit waarin zij leven, en waardoor de wens naar vrede en rust niet zal uitdoven.

Vrede 3.0: bottom-up, in de handen van burgers

Op 16 juli 2020 werd het lichaam gevonden van de vermoorde Turkse vrouw, Pinar Gültekin. Spontaan lokte deze gebeurtenis hevige reacties uit bij gewone burgers. Vrouwen in alle delen van Turkije gingen met mekaar in gesprek, ongeacht of ze nu Koerdisch of Turks waren. Ze hadden een gedeeld leed: vrouw zijn in een patriarchale maatschappij. Vrouwen voelden zich  gesterkt door deze civiele dialoog, een ongelooflijke golf aan solidariteit ging door het land. Niet enkel onder vrouwen in Turkije, het werd zelfs een mondiaal fenomeen. Het verhaal van Pinar Gültekin zorgde voor een wereldwijde verontwaardiging. Dit had uiteraard niet enkel te maken met het gedeelde gevoel van solidariteit, maar ook met de collectieve campagne die werd bedacht om vrouwen massaal te mobiliseren. Facebook werd overstroomd door zwart-wit foto’s van miljoenen vrouwen die opriepen tot respect voor de vrouw. De aandacht voor de moord op Pinar Gültekin was zo overweldigend dat men kan spreken van een waar verzet. De campagne heeft namelijk de kracht gegeven aan duizenden vrouwen in Turkije om op straat te komen en te eisen dat hun regering zich niet terugtrok uit de Conventie van Istanboel, een verdrag van de Europese Raad ter bestrijding van (huishoudelijk) geweld op vrouwen.

Deze solidaire strijd van vrouwen toont aan dat het mogelijk is om samen te werken rondom gemeenschappelijke kwesties en thema’s. En in Turkije blijken toch veel gevoelens en perspectieven aanwezig te zijn die de mensen verenigt en niet verdeelt. De vrouwenbeweging toont ons ook dat het mogelijk is om van onderuit kleine vredeseilanden te creëren die bijdragen aan de sociale vrede, en dus hoe we positief met elkaar kunnen samenleven. Het inspireert mij alvast om terug te geloven in een nieuwe beweging in Turkije, waarbij burgers elkaar versterken en samenwerken rond complexe maatschappelijke thema’s. En stap voor stap kan deze beweging misschien wel uitgroeien tot een nieuwe vredesbeweging. Dit keer bottom-up, collectief van onderuit én met de wijze raad van Adame Kahane in het achterhoofd.

En op momenten dat bij mij de twijfel toeslaat en dat het lijkt alsof die vrede opnieuw ver verwijderd is, dan sta ik even stil, haal ik diep adem en denk ik aan Nelson Mandela die declameerde:” Niemand wordt geboren om een persoon met een andere huidskleur, achtergrond of geloof te haten. Een mens leert haten. Als we kunnen leren om te haten, dan kunnen we ook leren om lief te hebben. Liefde komt gemakkelijker in ons hart dan haar tegenpool”.