Een lezing door: Prof. Willy Goossens, kunsthistoricus
De moderne schilderkunst (1875-1975) kende verschillende stromingen en stijlen: impressionisme, fauvisme, expressionisme, kubisme, futurisme, abstracte kunst, surrealisme, Op Art, Pop Art, hyperrealisme, Minimal Art. Met het Concept Art kwam hieraan een einde. Rond 1980 ontstonden nieuwe begrippen: Neo-expressionisme, Arte Cifra, Figuration Libre, Pattern Art e.a. De nieuwe generatie kunstenaars, Duitsers en Italianen voorop, wilden het schilderen in ere herstellen en het zijn poëzie, zinnelijkheid en fantasie terggeven. De Nieuwe schilderkunst, hedendaagse schilderkunst genoemd, verzaakte aan de strenge geometrie, het gladde fotorealisme, de onpersoonlijke monochromie, de Minimal Art en vooral het intellectualistische Concept Art.