Literatuur mag niet aan onze aandacht ontsnappen. Daarom stellen we ons de vraag: in welke mate heeft de Nederlandstalige literatuur in België aandacht gehad voor de sociale problemen waarmee de ‘gewone mens’ sinds de Tweede Wereldoorlog werd geconfronteerd?
De naoorlogse periode stond in het teken van wederopbouw. België kende de uitbouw van een sterke sociale zekerheid, maar werd ook geconfronteerd met zware economische crisissen, de sluiting van de steenkoolmijnen en het wegvallen van de staalindustrie, zowel in Vlaanderen als in Wallonië. Vanaf de tweede helft van de jaren ’70 sloeg de werkloosheid hard toe. De vakbonden probeerden — ondanks hun interne verdeeldheid — de positie van de werknemers te versterken via een nieuwe bedrijfsorganisatie, maar met beperkt succes.
Tegelijk veranderde de wereld razendsnel. De Europese integratie en wereldwijde globalisering lieten hun sporen na in het Belgische bedrijfsleven. De dekolonisering bracht ingrijpende economische en sociale verschuivingen met zich mee. Migratie, de actieve Koude Oorlog en de snelle bevolkingsgroei zorgden wereldwijd voor spanningen. En laten we, ten slotte, in eigen land de Belgische taalperikelen niet over het hoofd zien.
Deze complexe realiteit vormt een vruchtbare bodem voor sociaal bewogen literatuur. Maar heeft de Vlaamse literatuur deze maatschappelijke thema’s ook effectief opgenomen? We vragen het aan Guy Van Hoof, literatuurkenner en auteur, die ons meeneemt op een boeiende ontdekkingstocht door de sociale literatuur in Vlaanderen sinds WOII.