Film van Nicolas Philibert.
Deze film ontving verschillende prijzen: Prix Louis-Delluc 2002, César voor Beste montage 2003, Europese Filmprijs voor Beste documentaire 2002, National Society of Film Critics Award voor Beste non-fictie film 2004 en Prix Méliès 2003.
Nicolas Philibert ziet in het abnormale een afspiegeling van universele waarheden. Eerder toonde hij zo de wereld van doven in “Le pays des sourds” (1992) en de voorbereidingen voor een theatershow in een psychiatrische inrichting (La moindre des choses, 1997). In “Être et avoir” volgt hij het leerproces van kinderen.
Meer dan driehonderd scholen belde hij op, en hij bezocht er zo’n honderd. Elke school had wel iets wat hij voor zijn documentaire kon gebruiken: een leraar met een krakerige stem, net iets te veel leerlingen in de klas, de onzekerheid van een zwangerschapsverlof, een plezierige atmosfeer, een goed verlicht klaslokaal, een stroeve directeur. Pas toen hij alles had afgewogen koos documentairemaker Nicolas Philibert voor dat ene dorpsschooltje in de landelijke Auvergne-streek. Deze ‘école unique’ is één van de zevenduizend mini-schooltjes die het Franse platteland rijk is. In de klas zitten dertien leerlingen, variërend in leeftijd van vier tot elf jaar. Eén enkele docent leert de kleuters schrijven, corrigeert het gedrag van achtjarigen en bereidt de pre-pubers voor op het middelbaar onderwijs.
Toch had “Être et avoir”, Philiberts film over meester George Lopez en zijn leerlingen, overal opgenomen kunnen zijn, stelt de filmmaker. “Natuurlijk gaat het in deze film om specifiek deze kinderen, deze school, maar ik geloof dat ze iets universeels hebben. Iets dat je vindt op alle scholen, iets dat te maken heeft met opgroeien, het vinden van je rol in de maatschappij. Het verschil is alleen dat deze school een docent heeft die er continu bij is om de leerlingen te helpen. Dat gebeurt niet in de leerfabrieken in de grote steden.”
Het dorpsschooltje in “Être et avoir” is een educatieve microkosmos met een archaïsch tintje. Er heerst rust op het platteland, de wereld is overzichtelijk. De schoolmeester is er zo één die iedere jonge ouder voor zijn kroost zou wensen: inventief, geduldig, een tikje streng, licht autoritair maar met hart voor zijn vak. Wellicht dat dit nostalgisch verlangen naar het simpele rurale leven het succes van “Être et avoir” verklaart — met bijna twee miljoen bezoekers in Frankrijk is de film hard op weg de cijfers van Amélie te evenaren. Maar Philibert wil niets weten van sentimentalisme. “Het onderwerp is ontdaan van iedere vorm van sensatie”, vindt hij. “Toen ik mijn producent vertelde dat ik een film wilde maken over een dorpsschooltje, verklaarde hij me voor gek, zo saai vond hij het.”
“En het is niet alsof ik zelf zulke fantastische schoolherinneringen heb. Ik werd bijna ieder jaar naar een andere klas overgeplaatst omdat ik nergens kon aarden. Als ik bovendien op tv de problemen zie die scholen in de banlieue hebben — metaaldetectoren tegen wapens, drugsoverlast, tienerzwangerschap — dan bevestigt dat mijn pessimisme over het onderwijs. Een schooltje zoals in Être et avoir kan troost bieden.”
Machtsinstrument
Om te tonen dat hij geen naïeve ‘vroeger was het beter’-propagandist is, heeft Philibert zijn schooltje bewust van context voorzien. De beelden van het klaslokaal worden afgewisseld met shots van besneeuwde weilanden waar koeien worden samengedreven — “mooie metafoor voor zo’n klas” —, schuingewaaide bomen en bergen ingekuild gras met flapperend landbouwplastic. Philibert: “School biedt een beschut uitzicht op de wereld. Maar deze school staat ook middenin de wereld met zijn langzaam verstrijkende seizoenen. Dat is wat ik ook probeer te zeggen met het openingsshot waarin de schildpadden uit het schoolaquarium door het lokaal kruipen: ‘let op kijker, we nemen onze tijd!”
En voor sommige leerlingen geldt dat meer dan voor anderen. Het zijn dan ook vooral de dramaturgisch interessantere probleemgevallen — hyperactief peutertje, contactgestoord brildraagstertje, snotterend sukkeltje — waar de camera steeds weer naar terugkeert. “Ik wilde absoluut voorkomen dat ik de kinderen zou misbruiken. Mijn camera mag nooit een machtsinstrument zijn.”
“Wat ik wilde tonen is hoe fragiel het leerproces is. De energie die gaat zitten in het onder de knie krijgen van simpele zaken als lezen en schrijven is enorm. Het zijn dat soort banaliteiten die de grootste heldhaftigheid vragen.”
Taligheid
De werkwoorden ‘être’ en ‘avoir’ zijn de eerste die iedere Franse leerling leert verbuigen en zijn dus logische keuzes voor de titel. Maar meer nog dan die twee woorden, wil Philibert de nadruk leggen op het verbindingswoordje ‘et’. “Dat is het belangrijkste woord uit de titel”, vindt hij. “Het is een klein woord, maar het legt verbanden, maakt een geheel van delen. En dat doet een school ook. Kinderen leren er wat het is om met anderen samen te leven, dat ze rekening moeten houden met anderen. En ze leren er dingen met elkaar in verband brengen.”
Als ‘et’ staat voor het proces van socialisatie, dan staan ‘être’ en ‘avoir’ voor de inhoud ervan. Philibert, opgeleid als filosoof, kan het niet laten een theorie te ontvouwen. “Être heeft te maken met taligheid, avoir met rekenen. Ze betekenen zijn en hebben, maar als hulpwerkwoord kunnen ze ieder ander werkwoord ondersteunen. Deze twee woorden vormen de pijlers onder ons mens-zijn.”
“In een interview met een Chinese journalist kwam ik erachter dat ‘zijn’ en ‘hebben’ niet bestaan in het Mandarijn. Hij vertaalde ‘zijn’ met ‘bestaan’ en ‘hebben’ met ‘bezitten’. Maar être en avoir betekenen zoveel meer! Ik kan niet alleen een boek bezitten, maar ook vertrouwen hebben, vrienden hebben, iets geleerd hebben. En dat gaat dan allemaal verloren in de vertaling.” Hoofdschuddend: “Arme Chinezen!”