11 nov 2020

Interview met Sonja Lavaert – ‘Vrijheid, gelijkheid, veelheid’.

Interview met Sonja Lavaert, afgenomen door Martijn De Coster en Filip Delmotte

VUBpress gaf dit jaar het boek ‘Vrijheid, gelijkheid, veelheid’ van Prof. Sonja Lavaert uit. Dit boek behandelt het moderne democratie-denken van Machiavelli tot Spinoza, en de daarbij horende kring van de laatste. Aktief zocht de auteur op voor een interview om te horen welke de impact was van deze twee denkers op hun leefwereld en welke revelantie hun denken nog steeds bezit.

Uw boek begint en eindigt met Machiavelli, waarover vandaag nog steeds een negatieve beeldvorming bestaat. Spinoza en zijn omgeving daarentegen hadden een totaal andere, ‘linkse’ lezing van Machiavelli. Hoe verklaart u dit?

Het beeld waarmee Machiavelli geschiedenis heeft gemaakt en spreekwoordelijk is geworden, is dat van een cynische politiek die bedrog als middel gebruikt en geen geweld schuwt om een onderdrukkende dictatuur te installeren en in stand te houden. Bij mensen die Machiavelli bestuderen, is het ondertussen gemeengoed dat dit beeld niet klopt. Ik heb proberen aan te tonen dat die beeldvorming geconstrueerd werd door zijn tegenstanders. Dit wil zeggen, de onderdrukkende Spaanse overheerser, de Kerk die collaboreerde met de vorstelijke macht en de religieuze autoriteiten. Kortom, juist die politieke spelers die Machiavelli ontmaskerde en tegen wie zijn politieke geschriften waren gericht. Ook in de tijd van Spinoza, 150 jaar later, bestond verdeeldheid over Machiavelli’s bijdragen. Degenen die Machiavelli op de juiste manier interpreteerden, zoals Spinoza, werden eveneens als tegenstanders weggezet. Machiavelli schreef tegelijkertijd Il Principe (De Heerser) en de Discorsi, gedachten over staat en politiek, en andere teksten. In de Discorsi heeft hij commentaar op een boek van Titus Livius, waarin hij openlijk zijn mening over de vrije republiek uiteenzet. We kunnen dit nu interpreteren, zeker met de andere teksten zoals De geschiedenis van Firenze, als een pleidooi voor democratie. Il Principe was enerzijds bedoeld als een sterke politieke boodschap, waarmee hij iedereen wou bereiken (de noodzaak om zich te verenigen in Italië en de oorlogen tussen de stadstaten te laten ophouden), en ten tweede was het ook een soort sollicitatie om te mogen terugkeren naar Firenze en in dienst te komen van de Medici – Machiavelli was op dat moment verbannen. Deze politieke context maakte dat Machiavelli besloot een traktaat over de alleenheerschappij van een vorst te schrijven. Het thema maakt dat sommigen zijn bijdrage hadden geïnterpreteerd als een verdediging van deze vorstelijke alleenheerschappij, hoewel hij au fond geen enkele politieke partij of manier van regeren verdedigde in dit werk. Hij zette gewoon uiteen op welke manier een alleenheerschappij kon worden verworven en vervolgens in stand worden gehouden. Het is een amoralistisch discours, hij veronderstelde niets, maar onderzoekt hoe deze manier van regeren werkte.

Daar is het misverstand uit ontstaan?

Hoewel Il Principe werd geschreven in 1512-1513, duurde het tot 1532 vooraleer het werd gepubliceerd. Maar het begon wel meteen te circuleren in manuscriptvorm. Al in 1515-1516 waren er antiteksten in omloop. In die tegenschriften werd de oorspronkelijke tekst veranderd, zoals de titel, bepaalde woorden, zelfs gehele passages. Daar werd het negatieve beeld neergezet. En dit negatieve beeld werd doorheen de zestiende en zeventiende eeuw vervolgens gereproduceerd in andere teksten. Ook Spinoza werd op zijn beurt verboden door de Inquisitie, en net zoals met Machiavelli was het de Kerk die de grootste tegenstander was, juist omdat het deze politiek-religieuze macht was die een alliantie vormde met de absolutistische Spaanse vorsten. Deze monarchale heersers wisten zeer goed hoe gevaarlijk de boodschap van Machiavelli en Spinoza was, en zij ontplooiden een machtsstrategie om de circulatie van hun geschriften tegen te houden. De twee filosofen moesten te allen prijze worden geneutraliseerd. In tegenstelling tot Machiavelli leefde Spinoza in de redelijk progressieve, vrije republiek van de Nederlanden. Spinoza leefde in een periode met relatieve vrijheid, die evenwel sterk bedreigd werd. In hetgeen hij schreef, nam hij de verdediging op van die vrijheid. Maar hij had de teloorgang ervan niet kunnen verhinderen. Een deel van de materialistische boodschap van Machiavelli, om het simpel te zeggen, werd door anderen overgenomen, waaronder Hobbes, die een zeer belangrijke rol had gespeeld in talrijke intellectuele discussies over wat politiek is. Als we ook Hobbes nu lezen, dan doen we dit doorheen de huidige lens van zijn verdediging van de onderdrukkende absolutistische macht, The Leviathan, zoals de titel van zijn boek luidt. Maar anderzijds wil ik Hobbes geen onrecht aandoen. Je moet Hobbes ook in zijn historische context bekijken. Hij was ervan overtuigd dat dit de manier was om de burgeroorlog in Engeland te vermijden.

De publicaties die in de zeventiende eeuw het licht zagen, moet je zowel begrijpen als een corpus aan algemene politiek-filosofische stellingnames, als ook een reeks aan concrete commentaren over de toenmalige politieke evoluties. Met andere woorden, het is belangrijk om deze traktaten ook in een historische en intellectuele context te plaatsen. Hobbes ging verder aan de slag met Machiavelli. Maar hij koos een specifieke manier om met Machiavelli om te gaan. Hij schoof het democratische potentieel van de Florentijnse filosoof terzijde, en verkoos om zich te concentreren op Machiavelli’s materialistisch denken als kritische methode om de politiek te analyseren. Hobbes sloeg dus qua ideologische voorkeur een totaal andere richting in, namelijk het uiteenzetten van de noodzaak om een vorstelijk absolutisme te vestigen, zodanig dat civiele vrede kon heersen in het koninkrijk. En dus associeert Hobbes vrijheid met ongewenste chaos, wat een legitimatie vormt voor de onderdrukking van deze vrijheid. En dan komen we uit bij Spinoza, die heel uitdrukkelijk positie inneemt tegen Hobbes. Hij gaat verder met de materialistische methode die ook Hobbes begrepen heeft, maar er is dus een fundamenteel politiek verschil. Hobbes kiest voor de rechtse politiek, terwijl je Spinoza en zijn vrienden eigenlijk linkse Hobbesianen zou kunnen noemen.

Hobbes doet een beroep op de Leviathan, de absolute macht, omdat hij de menigte niet vertrouwt. Bij Spinoza ligt dit helemaal anders. Hij heeft een veel meer genuanceerd beeld over de menigte.

Het begrip ‘menigte’ wordt bij Spinoza op een bepaald moment een afgelijnd concept. In het Latijn ‘multitudo’, en overgenomen in het Nederlands, de multitude. Dit slaat ook op de notie van ‘veelheid’ uit de titel van mijn boek. Het kan ook vertaald worden als ‘menigte’, maar dit verarmt het begrip. Bij menigte denk je aan revolutionaire menigte, opstand, oproer van de straat, of vanuit een negatief perspectief gezien, de gevaarlijke menigte, ‘la crainte des masses’. Terwijl het bij Spinoza ook gaat over het neutrale concept veelheid, wat in feite slaat op iedereen, de menselijke conditie waarin alle mensen gelijk zijn, maar toch intern gedifferentieerd. Dus het concept multitude bevat zowel het element van de mogelijk gevaarlijke massa die in opstand komt, als de feitelijke veelheid van de menselijke conditie die diversiteit insluit. Het was de bedoeling van mijn boek om de genealogie van dit concept te duiden, omdat dit een cruciaal concept is om de notie van democratie beter te begrijpen. In de multitude/ veelheid/menigte zit de complexe en tegelijk eenvoudige verhouding tussen gelijkheid en vrijheid vervat: er is geen gelijkheid zonder vrijheid, er is geen vrijheid zonder gelijkheid. Daar kunnen we vandaag wel iets mee doen.

Spinoza hield ook geen echt pleidooi voor een democratie als politiek regime, maar hij zette uiteen dat een politiek per definitie moet gebaseerd zijn op de macht van iedereen. De multitude is iedereen, en iedereen is gelijk. Geheel in de lijn van Machiavelli nam Spinoza geen standpunt in. Hij legde de mechanismen bloot. Hij probeerde te begrijpen hoe het politieke spel werkte, en stelde dat wanneer het niet gebaseerd is op de macht van de multitude, en wanneer oppositie en vrijheid niet gegarandeerd worden, het fout zal aflopen. Spinoza stelde geen blauwdruk op, hij liet open hoe we de democratie moeten organiseren. Want de multitude is open en onbepaald. Dat is de moeilijkheid van dit begrip. Het moet telkens opnieuw door de spelers in het politieke veld, iedereen dus, geconstrueerd worden.

Veelheid, met zijn Latijnse oorsprong, is een begrip dat bij ons niet wordt gebruikt. Later in de geschiedenis is er een ander begrippenkader in de plaats gekomen, dat van de klassenstrijd. Hoe verhouden beide zich tot elkaar?

Bij Feuerbach en Marx zie je een heel juiste interpretatie van Machiavelli. Marx verwees naar een iconische tekst van Machiavelli, opgenomen in De geschiedenis van Firenze, die handelt over het ‘tumulto dei ciompi’, de opstand van de wolwerkers in 1378. Voor Machiavelli was dat werkelijk één van de grote historische gebeurtenissen. Multitude is in mijn ogen en in de ogen van anderen die daarover schrijven, waaronder Antonio Negri, een klassenbegrip. Dit kan men verder doortrekken binnen een communistisch denkkader, maar dan wel de democratische variant. Dat heeft weinig te maken met de experimenten in de Sovjet-Unie en haar bondgenoten. Veelheid is dus opnieuw een moeilijk en complex begrip in onze moderne geschiedenis. Wat zo belangrijk is in multitude/veelheid/menigte zijn die twee aspecten: menigte als revolutionaire potentieel en de veelheid van de menselijke conditie, van iedereen die gelijk is en tegelijk diversiteit insluit. Ikzelf vind het belangrijk om het ongewone begrip ‘veelheid’ te gebruiken om te duiden waarover ons democratisch debat eigenlijk zou moeten gaan.

Hoe kunnen we deze beschouwingen situeren ten opzichte van het populisme?

Een analyse van het populisme zou ons te ver voeren. In elk geval creëert populisme een tweespalt. Niet iedereen behoort tot het volk. Populisten maken een onderscheid tussen het echte volk en wie daarvan wordt uitgesloten. Multitude is een concept dat iedereen insluit. Dit is waarom ‘het volk’ een problematische term is. Volk wordt dan geassocieerd met natie. Al wie hier niet geboren is of wiens ouders hier niet geboren zijn, behoren daar niet toe.

De ondertitel van het boek verwijst naar het moderne democratie-denken. De democratie zoals wij die nu kennen, met algemeen stemrecht, heeft een lang wordingsproces doorgemaakt. Wat vaak de liberale democratie wordt genoemd. Maar veel liberale denkers hadden geen democratie van de massa voor ogen, maar alleen een democratie voor enkelen, een bourgeois-democratie. Spinoza en zijn kring onderstrepen het belang, of zelfs de noodzaak van een algemeen geldende democratie. Een zeer radicaal idee dat in de 17de eeuw is ontstaan. Liggen hier werkelijk de wortels van het moderne democratie-denken?

Ik volg helemaal de idee van Negri dat we twee lijnen in de geschiedenis kunnen onderscheiden. Vooreerst de materialistische lijn van de echte democratie: de kritische en ondergrondse lijn van alternatieve moderniteit gericht tegen de status quo van de dingen zoals ze zijn. Daartoe behoren dus Machiavelli, Spinoza en Marx. En anderzijds de bourgeois of liberale weg die het uiteindelijk heeft gehaald, met denkers zoals Hobbes en Montesquieu, of de politieke economie van Adam Smith.

Daartussen heb je dan John Stuart Mill, die als links liberaal een voorzichtig pleidooi hield voor de veralgemening van de democratie, zodat geleidelijk aan ook de werkende klasse daaraan kan deelnemen.

Dit sluit aan bij de reformistische stroming… en zo heb je de hele geschiedenis tot op vandaag. (lacht) Bij Spinoza en zijn kring gaat het om spectaculaire voorbeelden van revolutionaire democratie. Daarnaast heb je Koerbach, die vooral bekend is voor zijn religie- en metafysicakritiek: de religie als middel om iedereen te onderdrukken, en waarvan men zich moet bevrijden. Hij schreef in het Nederlands met de bedoeling om zijn boodschap breed uit te dragen. Dit alles is onwaarschijnlijk revolutionair. Sommigen speelden ook een actieve rol in de maatschappij. Ik denk aan Franciscus van den Enden, de leraar Latijn van Spinoza, die men kan beschouwen als een van de voorlopers van de Franse revolutie. Ik heb het nu niet alleen over zijn theoretisch werk, maar over zijn politieke avonturen, zijn betrokkenheid bij een samenzwering tegen de Franse koning Lodewijk XIV die hem het leven heeft gekost.

In de kring rond Spinoza leefde het algemeen inzicht over religie als politieke kunst. In plaats van een waarheid wordt de religie een bedrog, een instrument van de heersers om de teugels van het volk in handen te houden.

Al die teksten, ook bij Spinoza, kan je terugvoeren naar de kritiek van Machiavelli. In zijn zogenaamd neutrale, zakelijke beschouwingen, toont hij aan dat religie wordt gebruikt als politiek onderdrukkingsmiddel. Een zeer gevaarlijk boodschap die de religieuze macht en de politieke machthebbers ontdeed van hun kleren. De inzichten van Machiavelli en Spinoza kunnen echter ook door antidemocraten worden gebruikt of misbruikt. De elite doet dit voortdurend, tot en met vandaag. Op die manier hebben de populisten en extreem-rechts in Italië zich Gramsci toegeëigend, en niet zonder succes. Of Steve Bannon, de voormalige topadviseur van president Trump. Ditzelfde fenomeen geschiedt ook met Machiavelli en Spinoza.

Men kan zich afvragen waarom de linkerzijde, waartoe Gramsci behoort, er niet in slaagt om dit in de praktijk te brengen?

Dit ligt buiten de horizon van mijn boek, maar ik kan wel de volgende bedenking meegeven. Het doorbreken van de machtsconstellatie is een gigantische onderneming. Het is niet voldoende om verkiezingen te winnen of een revolutie te ontketenen. Dit is slechts een fractie van het werk, omdat de strijd vooral op vlak van de ideeën moet gewonnen worden. Spinoza schrijft dit letterlijk in zijn Tractatus politicus: het volstaat niet om de macht omver te werpen, want er komt al snel een andere in de plaats. Hij vindt revolutie zelfs gevaarlijk. In dit opzicht verschilt hij van mening met Machiavelli. Ik schrijf momenteel aan een nieuw boek, samen met Pierre-François Moreau, over multitude en Spinoza, dat bijna helemaal hieraan is gewijd.

Republiek wordt heden vaak begrepen als de staatsvorm met een verkozen president tegenover de Monarchie gebaseerd op de erfelijke dynastie. Bij Machiavelli en Spinoza heeft de republiek in essentie toch een diepere inhoudelijke politieke betekenis?

Dit is niet altijd eenduidig. Sommigen, zoals de De la Courts, zijn verdedigers van de vrije republiek, maar het blijft dubbelzinnig in welke mate ze ook radicaal democratisch zijn. Bij Spinoza en Machiavelli is het daarentegen wel duidelijk. Machiavelli vertrekt van drie systemen of vormen: hij maakt een onderscheid tussen één die regeert, weinigen die regeren en velen die regeren, met andere woorden iedereen. De eerste twee vormen liggen dicht bij elkaar en kunnen heel snel omslaan in een tirannie, terwijl een republiek gemakkelijk kan omslaan in een anarchie. Dit onderscheid maakt ook Spinoza. Maar in tegenstelling tot Machiavelli, besteedde hij meer aandacht aan de regering van enkelen, wat hij de aristocratie noemt. Maar beiden zijn van oordeel dat de macht, welke vorm ze ook aanneemt, alleen kan blijven bestaan in een dialectische verhouding met de veelheid.