4 dec 2019

15de Paul Verbraeken-lezing. Erik Swyngedouw – Klimaatactie in geel hesjes. De post-politieke impasse van de klimaatconsensus

Op zaterdag 21 maart 2020 vindt de 15de Paul Verbraeken-lezing plaats. Sinds 2005 organiseren de vrienden van Paul Verbraeken jaarlijks een lezing met de steun van Charta 91, het Zuiderpershuis, Masereelfonds en een schare sympathisanten. VUB Press publiceert zoals gewoonlijk de tekst van de lezing. Dit jaar is de keuze gevallen op een Belg met grote internationale faam: de geograaf Erik Swyngedouw. Hij zal spreken over het huidige politieke systeem en het onvermogen om de klimaatuitdaging op een adequate manier aan te pakken.

Erik Swyngedouw is gespecialiseerd in de politieke en economische geografie van de urbane moderniteit en onze hedendaagse tijd. Doorheen de jaren was hij als hoogleraar aangesteld aan Oxford University, Université de Lille I, Universiteit Leuven en momenteel de University of Manchester. Hij heeft uitvoerig gepubliceerd over politieke ecologie, stedelijk beleid, democratie en sociale verschijningsvormen van emancipatie, en de politieke evoluties van de globalisatie.

Swyngedouw maakte voor het eerst internationaal naam als co-redacteur van het werk The Urbanization of Injustice (1995). Wij citeren hem:

Het idee van sociale rechtvaardigheid is het fundament voor elke democratische samenleving, waarin burgers actief kunnen participeren in een vrije en inclusieve politieke gemeenschap. Speculaties over wat een rechtvaardige samenleving zou kunnen zijn, zijn doorheen de eeuwen een materie geweest voor politieke filosofen – een traditie stammend met de Griekse oudheid … Verder kent het hedendaagse debat over sociale rechtvaardigheid nog moeilijkheden. We leven immers in een tijd waarin het vrije marktliberalisme opnieuw wordt aanbeden. En ten laatste moet een antwoord worden geformuleerd in een tijd waarin de urbanisatie van de samenleving gebeurt binnen de context van globalisatie … De notie van sociale rechtvaardigheid kan niet worden losgezien van de materiële en ideologische context waarbinnen mensen betekenis geven aan idealen. Grieken en Romeinen aanzagen slavernij als rechtvaardig; het rechtvaardigheidsdenken van de bourgeoisie van 1789 eiste de afschaffing van de feodaliteit, omdat het volgens hen een onrechtvaardig systeem was. Deze historische logica kan ook worden toegepast op onze tijd – een ongemakkelijke waarheid: vanuit het perspectief van de dynamiek van de kapitalistische huizenmarkt kunnen dakloosheid en verslechterende leefomstandigheden als rechtvaardig worden aanzien. De onderdrukking van vrouwen kan ook rechtvaardig zijn vanuit het perspectief van dominante machtsverhoudingen binnen het patriarchale kapitalisme. En ja, de culturele onderdrukking van etnische groepen is rechtvaardig vanuit de constructie van de Ander door middel van de hegemonische oriëntalistische kijk op de samenleving.

De vrije markt-goeroes menen dat het kapitalisme onpartijdig bepaalt wie recht heeft op een leefbaar leven. De altright, bestaande uit jonge blanke mannen van de middenklasse, is overtuigd van het feit dat zij ethisch in haar recht staat om de vrouwenemancipatie terug te draaien. En in vele respectabele middens bestaat de opinie dat de Europese beschaving pas kan gered worden door de grenzen potdicht te maken en de bestaande migratiebevolking met institutionele dwang zich te laten schikken naar de eindeloze eisen van de meerderheid. We spreken dus niet meer in termen van gelijkheid en gastvrijheid om rechtvaardigheid te definiëren. Ons huidig vocabularium om rechtvaardigheid te definiëren is danig veranderd.

Onderzoek naar een meer rechtvaardige manier van samenleven staat dus centraal in Swyngedouws oeuvre. Hij analyseert het kapitalisme dan ook altijd vanuit de optiek dat mensen hun eigen geschiedenis maken. Het kapitalisme is niet onvermijdelijk. Telkens opnieuw ontstaan initiatieven om te ontsnappen aan de ijzeren kooi van het systeem. Swyngedouw onderzoekt dan ook al jaren stedelijke bewegingen die nieuwe sociale praktijken ontwikkelen. In zijn laatste werk, Promises of the Political: Insurgent Cities in a Post-Political Environment (2018), stelt hij dat in onze zelfverklaarde post-politieke tijd het nog steeds mogelijk is om emancipatorische politiek te voeren. Met postpolitiek omschrijft Swyngedouw het fenomeen dat “het politieke” is vervangen door een beleid uitgevoerd door technocratische managers. Het politieke domein is stelselmatig en versnellend vernauwd tot een institutionele tak van het technocratisch besturen, waarin de hegemonische consensus niet ter discussie staat. 

De staat van de politiek heeft ook zijn gevolgen voor de klimaatdiscussie. Er is nu wel een consensus over het feit dat de opwarming van de aarde “manmade” is en dat ze (snel) moet worden beperkt tot maximum 2°C. Daarover zijn internationale akkoorden gesloten. Maar een echt beleid is er niet. De discussie in deze post-politieke tijden gaat over maatregelen, nieuwe technologieën en hoe business as usual kan worden gecombineerd met het aanpakken van de uitdagingen. De jeugd mobiliseert zich wereldwijd. En toch lijken de krachtsverhoudingen in een impasse te zitten. Hoe moet een klimaatbeleid zorgen voor een echte ecosystemische omslag én voor een sociaal beleid? Hoe wordt de natuur deel van een politiek alternatief in deze populistische tijden? En welke sociale krachten moeten dan wel zorgen voor een omslag?

Zaterdag 21 maart 10 u., Zuiderpershuis Antwerpen. Inschrijven via paul.verbraeken.lezingen@gmail.com. U krijgt bij inschrijving een exemplaar van de uitgegeven versie van de lezing.