Door Karim Zahidi – Voorzitter Masereelfonds

Januari is traditioneel de maand waarin we elkaar al het goede wensen voor het komende jaar. Ook ik wil, in de naam van de raad van bestuur, aan alle leden van het Masereelfonds het allerbeste wensen voor 2022.

2021 moest het jaar worden, waarin we de coronapandemie voorgoed achter ons zouden laten. Met de goedkeuring van verschillende vaccins bij de vorige jaarwisseling, gevolgd door de uitrol van een brede vaccinatiecampagne, leek het alsof het slechts een kwestie van een paar maanden zou zijn, vooraleer het maatschappelijk leven zonder al te veel beperkingen terug zijn gewone gang hernam. De werkelijkheid bleek weerbarstiger te zijn. Ruim een jaar later zijn we opnieuw in een situatie verzeild geraakt, waarin onderdelen van het maatschappelijke leven op een laag pitje worden gezet. De gevolgen voor onze werking, met voortdurend wisselende richtlijnen en bijbehorende annuleringen, waren ook niet min. De enorme inventiviteit en doorzettingsvermogen van de vrijwilligers en het personeel spreekt boekdelen, waardoor de programmatie toch is blijven doorlopen. Dat we het jubileumjaar op afgeslankte manier hebben moeten vieren, is jammer, maar de spetterende boekvoorstelling en jubileumviering hebben veel goed gemaakt.

Naast de zware economische en sociale impact, beginnen de effecten van de bijna twee jaar durende opeenvolgingen van lock-downs of semi-lock-downs en periodes van versoepeling zich ook op politiek-ideologisch vlak af te tekenen. Sociaal isolement heeft er voor gezorgd dat mensen zich steeds makkelijker terugplooien op hun eigen digitale informatie- en meningenbubbel. Op die manier ontstaan echokamers, waarin de eigen terechte angsten en bezorgdheden vaak op een zeer vertekende manier worden weerspiegeld.

Het grootste probleem is niet zozeer dat het vertrouwen in overheid en experts afkalft, maar wel dat het vertrouwen verplaatst wordt naar actoren, waarvan men ten onrechte meent dat die het beter met ons voor hebben dan de overheid. Toen de terrorist Jürgen Conings in de zomer als zelfverklaarde vrijheidsstrijder gewapend ten strijde trok tegen het coronabeleid, met bijhorende moordbedreigingen aan het adres van regering en virologen, bleek dat hij bij een segment van de bevolking niet alleen op begrip kon rekenen, maar zelfs verregaande instemming kon opwekken. Dat mensen er geen graten in zagen om publieke steun uit te spreken voor een extreem-rechtse terrorist, zegt iets over de ideologische gevolgen van de corona-crisis.

Dat werd ook zichtbaar op de betogingen tegen de corona-maatregelen. Hier zagen we hoe welmenende eco-activisten en groeperingen uit een bepaalde alternatieve scène zich moeiteloos aansloten bij een betoging, waarin extreem-rechtse en neo-conservatieve groupuscules aan de draaikoppen zitten. Dat dergelijke extreem-rechtse organisaties als legitieme bondgenoten worden gezien in de strijd voor democratie, geeft opnieuw aan hoever de ideologische bakens verzet worden. Wat voor generaties van emancipatorische activisten een evidentie was – men maakt onder geen enkel beding een gemene zaak met (neo)-fascisten – lijkt niet langer vanzelfsprekend voor een deel van zelfverklaarde linkse activisten.

Wat de precieze gevolgen van deze ideologische verschuivingen zullen zijn, is niet duidelijk, maar het geeft alvast aan dat de strijd tegen extreem-rechts in de komende jaren voor links van primordiaal belang zal zijn. Ook wij moeten deze strijd voor het behoud en de uitbreiding van de democratie voortdurend ondersteunen door bewustmaking, vorming en actie.

Aangezien een democratie niet kan overleven zonder een open democratisch onderwijs, sluit het werkingsthema voor het jaar 2022 aan bij de strijd voor de democratie. Het thema onderwijs heeft binnen het maatschappelijke debat vandaag een vaste positie verworven. Zeker in de corona-crisis was het voortdurend aanwezig. De focus van het debat was echter zeer eenzijdig. De vraag of onze jongeren leerachterstand zouden oplopen (t.o.v. wie of wat werd zelden gespecificeerd) werd ruimschoots besproken. De vraag wat het effect van de corona-crisis op hun opvoeding tot kritisch burger inhoudt, werd nauwelijks gesteld.

De onderwijsdiscussie corona-style verliep volledig binnen de gebruikelijke contouren. Hierbij draagt het gangbare maatschappelijke discours rond onderwijs regelmatig een rechtse of conservatieve stempel. Al te vaak beperkt de discussie rond onderwijs zich tot vragen zoals: stoomt het onderwijs jongeren op een adequate manier klaar voor de arbeidsmarkt? Daalt het niveau van het onderwijs? etc. Wat al te vaak onbesproken blijft, is de vraag of ons onderwijs jongeren voldoende voorbereidt op de wereld van morgen. En die wereld van morgen is ruimer dan de arbeidsmarkt.

Als progressief en maatschappijkritische vereniging moeten we proberen om dat debat ruimer te voeren door de bakens, waarbinnen het debat nu gevoerd wordt, te verzetten. Dit betekent concreet dat we een fundamentele discussie moeten voeren over hoe het onderwijs jongeren voorbereidt op de wereld van morgen. Maar hoe ziet de wereld van morgen eruit? We kunnen natuurlijk niet in de toekomst kijken, maar we kunnen wel met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid stellen dat deze maatschappij superdivers zal zijn. Jongeren komen met andere woorden terecht in een maatschappij, waarin verschillende culturen, subculturen en levensbeschouwingen voortdurend en duurzaam met elkaar in aanraking komen. Wat voor soort onderwijs moeten we aanbieden om ervoor te zorgen dat dit samenleven in diversiteit kan gebeuren, op een manier waarin de fundamentele mensenrechten voor iedereen gegarandeerd zijn? Zijn de vakinhouden van de verschillende vakken aangepast aan de superdiverse realiteit? Is in het licht van de superdiversiteit de huidige verzuiling in het levensbeschouwelijk onderwijs, waarbij jongeren 2 uur per week apart worden onderwezen, nog van deze tijd? Is diezelfde verzuiling op het niveau van onderwijsnetten, waaruit jongeren of hun ouders kunnen kiezen, de beste institutionele structuur om jongeren voor te bereiden op de superdiverse samenleving? Of zorgen dergelijke structuren juist voor culturele en sociaaleconomische segregatie?

Een ander problematisch aspect dat al te vaak onder de radar blijft, betreft de relatie tussen onderwijs en ongelijkheid. Terwijl onderwijs juist ongelijkheid zou moeten tegengaan, blijkt uit verschillende onderzoeken dat ons onderwijs ongelijkheid juist bestendigt of versterkt. Ook hier kan de vraag gesteld worden of de huidige onderwijsstructuur, waarbij scholieren vanaf vrij jonge leeftijd worden verplicht om fundamentele keuzes te maken (ASO, BSO, TSO), en die een verregaande invloed hebben op hun verdere leven, wel de juiste manier is om ongelijk kleiner te maken.

Dit lijstje van vragen, dat zeker verder aangevuld kan worden, geeft aan dat het onderwijs meer dan een project waard is. We zijn ervan overtuigd dat er heel wat expertise rond onderwijs aanwezig is bij onze leden, en we hopen dan ook dat we daar een beroep kunnen op doen bij de inhoudelijke uitwerking van het project. In de loop van dit jaar zullen we ook een studiedag organiseren, waarbij de leden met een aantal experts kunnen van gedachten wisselen rond de toekomst van ons onderwijs. Op basis van deze interne debatten en debatten met experts hopen we een aantal prikkelende inzichten en standpunten te kunnen formuleren, waarmee we ook in het brede maatschappelijke debat een progressieve stem kunnen vertolken.

Er ligt voor 2022 weer heel wat werk op de plank. Ik hoop dat we samen in 2022 opnieuw samen kunnen werken aan een bloeiende vereniging, die met haar werking bijdraagt aan een sociaal-ecologische rechtvaardige maatschappij.