Wat na de val van Islamitische Staat ?
De val van Islamitische Staat als territoriale macht in Syrië en Irak is nakend. Na maandenlange gevechten is de extremistische beweging ook haar hoofdstad Raqqa kwijtgespeeld. Nu wappert er de vlag van de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF), een progressieve multi-etnische en multireligieuze alliantie die Islamitische Staat uit bijna heel Noord-Syrië heeft verdreven, met steun van de VS. Ten zuiden van de rivier de Eufraat rukt het Syrische leger op, geholpen door de Russische luchtmacht, het Iraanse leger en de Libanese Hezbollah.
Met het terreinverlies van Islamitische Staat verdwijnt een gemeenschappelijke vijand, maar is het einde van de oorlogsellende nog lang niet in zicht. In Irak, waar oorlog en terreur al decennialang deel uitmaken van het dagelijkse leven, rakelt de nederlaag van Islamitische Staat de oude spanningen terug op. In het autonome noorden van Irak voerde de Koerdische president Barzani campagne met een onafhankelijkheidsreferendum om “de toekomst van de Koerden veilig te stellen”, maar dat breekt hem nu zuur op. Terwijl hij er op rekende zijn tanende populariteit met het referendum op te krikken, heeft het een militaire reactie van Bagdad uitgelokt. Met de steun van Iran veroverden Iraakse troepen belangrijke gebiedsdelen op de Koerdische peshmerga.
Barzani heeft er zo ook toe bijgedragen dat er een toenadering is gegroeid tussen Iran en Turkije, die in Syrië elkaars tegenstanders zijn. Het is niet ondenkbaar dat Syrië die anti-Koerdische alliantie later zal vervoegen om gezamenlijk de strijd aan te gaan tegen de Koerden en hun bondgenoten in Noord-Syrië wanneer de nederlaag van de rest van de oppositie in het land een feit is.
In Noord-Syrië vormen de Koerdische Volksbeschermingseenheden (YPG) de belangrijkste en wellicht bekendste component van het SDF. Het is onder hun impuls dat een hoopgevend politiek experiment vorm krijgt dat de ideologische principes van het democratisch confederalisme in de praktijk probeert om te zetten, waaronder radicale gendergelijkheid, participatieve democratie, etnisch-cultureel pluralisme en gedecentraliseerd bestuur. Het gaat om een libertair socialistisch politiek systeem dat ontwikkeld is door Abdullah Öcalan die zich daarvoor liet inspireren door het werk van de Amerikaanse anarchist en ecoloog Murray Bookchin. De PKK-leider zit een levenslange gevangenisstraf uit op het eenzame Turkse eiland Imrali. Dat verhindert niet dat Öcalans populariteit en invloed met de dag groeit, niet alleen in het Koerdische Zuidoosten van Turkije, maar ook bij de Koerden en andere bevolkingsgroepen in Iran, Syrië en meer en meer ook in Irak. En dat maakt Turkije, dat de PKK beschouwt als staatsvijand nummer één, behoorlijk nerveus. Erdoğan kijkt met lede ogen naar de succesvolle opmars van het SDF/YPG aan zijn zuidgrens.
Voor Ankara is de YPG een tak van de PKK en dus een terroristische organisatie die hard moet worden bestreden. In de zomer van 2016 viel het Turkse leger Noord-Syrië binnen en creëerde er een bufferzone om te vermijden dat de hele Syrisch-Turkse grenszone onder controle zou vallen van het SDF/YPG. In Turkse politieke kringen en in de media wordt al maandenlang openlijk gespeculeerd over een nieuwe Turkse militaire operatie tegen de multi-etnische alliantie van Noord-Syrië. Vooralsnog wordt dat belet door de VS die het SDF/YPG nodig heeft voor de strijd tegen Islamitische Staat. Dat zorgt voor zware diplomatieke spanningen tussen beide NAVO-bondgenoten. Vraag is wat er gaat gebeuren als Islamitische Staat volledig uit Syrië is verdreven. Zal de VS de multi-etnische alliantie rond de Koerden als een baksteen laten vallen en ze overleveren aan Turkije? De kans is reëel. De geostrategisch ligging van Turkije ten noorden en ten westen van twee olierijke regio’s is onmisbaar voor Washington. De VS probeert Erdoğan te sussen door te zeggen dat het steun wil bieden aan de strijd tegen de PKK in Turkije zelf.
Een andere vraag is wat het Syrische regime zal doen. Voorlopig hebben de Syrische troepen de handen vol met het verder terugdringen van Islamitische Staat, maar ook met de zones die elders nog bezet worden door vooral islamistische rebellen. Op het terrein lijken het SDF en het Syrische leger te hebben afgesproken om elkaar zoveel mogelijk met rust te laten en mag het SDF het noordelijke deel van de Eufraat voor zijn rekening nemen, terwijl het Syrische leger opmarcheert in het zuidelijke deel. Maar Damascus heeft wel al laten verstaan dat Raqqa pas echt bevrijd zal zijn als de officiële Syrische vlag er wappert. Een grote clash, met als inzet de controle over heel Syrië, is niet uitgesloten.
Misschien dat Rusland, een andere grote speler in dit ingewikkeld schaakspel, de sleutel in handen heeft om uit de impasse te geraken. Moskou vecht aan de zijde van het Syrische regime, maar onderhoudt ook relaties met de Democratische Federatie van Noord-Syrië. De Russen vormen een van de drijvende krachten van parallelle onderhandelingen in Astana met Turkije, Iran, de Syrische regering en delen van de oppositie. Begin dit jaar lieten ze – overigens tot ongenoegen van Damascus – een proefballonnetje los met een ontwerp van grondwet waarin het woord Arabisch in de officiële benaming van het land was geschrapt, een tegemoetkoming aan de etnische minderheden in het land. Rusland stelde gedeeltelijke decentralisering van het bestuur van de ‘Syrische republiek’ voor, wat aansluit bij Öcalans visie voor een democratisch confederalisme. Moskou ziet het als een recept dat het land voor uiteenvallen moet behoeden. Het is in elk geval aan de onderhandelingstafel en niet op het militaire terrein dat er gewerkt kan worden aan een toekomstig Syrië. Een andere voorwaarde voor vrede is dat regionale en internationale machten het land niet langer als speelveld zien voor het uitvechten van hun belangen.
Vrije tribune, geschreven door Ludo De Brabander (Vrede vzw), verschenen in Aktief, ledenblad Masereelfonds (jrg 5/2017)