25 okt 2019

Johan Depoortere – De actualiteit van Marx

In de herfst van 2018 toeterde de Londense Times (niet bepaald een links propagandablad) vanop de voorpagina: “Hij is terug!” – Hij: Karl Marx. Ruim 170 jaar terug in de tijd: in november 1847 kreeg de in Brussel verblijvende Karl Marx van de “Communistische Liga” in Londen de opdracht een basistekst te produceren voor de relatief nieuwe politieke beweging. Een paar maanden later – Marx vertoonde onverbeterbaar uitstelgedrag – moest de Centrale Autoriteit van de Liga hem een vermanende brief schrijven met het dringende verzoek nu eindelijk werk te maken van de tekst en binnen de week met iets voor de pinnen te komen. Deze keer gaf Marx gehoor aan zijn opdrachtgevers en het resultaat is een klassieker onder de klassiekers: het Communistisch Manifest.

Johan Depoortere
begon als BRT/VRT-
journalist in 1971 en is
sinds eind 2009 een
actieve gepensioneerde.
Maakte reportages in
binnen- en buitenland
met vooral belangstelling
voor het Midden-Oos-
ten en Noord- en Zuid
Amerika. Was correspon-
dent in Moskou tijdens
de woelige Jeltsinja-
ren (95-2000), daarna
in Washington waar hij
de tweede ambtstermijn
van George W Bush zag
wegdeemsteren in eco-
nomische crisis en de
waanzinnige oorlogen in
Irak en Afghanistan.

Eén van de meest geciteerde passages uit die 170 jaar oude tekst begint als een, uit de pen van de revolutionair, bevreemdende lofzang op de bourgeoisie en haar revolutionaire verwezenlijkingen: “ De bourgeoisie heeft onthuld hoe de brutale krachtuiting, die de reactie zozeer in de middeleeuwen bewondert, haar passende aanvulling vond in de traagste dagdieverij. Ze heeft als eerste bewezen wat de werkkracht van de mensen tot stand brengen kan. Zij heeft nog heel andere wonderwerken voltooid dan Egyptische piramides, Romeinse waterleidingen en Gotische kathedralen, zij heeft nog heel andere tochten volbracht dan volksverhuizingen en kruistochten.”


Maar dan de andere kant van de medaille: “Waar de bourgeoisie aan de macht is gekomen, heeft ze alle feodale, patriarchale, idyllische verhoudingen vernietigd. Zij heeft de bontgeschakeerde feodale banden, die de mensen met hun ‘natuurlijke meerderen’ verbonden, onbarmhartig verscheurd en geen andere band tussen mens en mens overgelaten dan het naakte eigenbelang, dan de van alle gevoelens verstoken ‘gangbare betaling.’ En dan volgt die zin als een mokerslag: Zij heeft de heilige siddering van de vrome dweperij, van de ridderlijke geestdrift, van de kleinburgerlijke weemoed verdronken in het ijskoude water van egoïstische berekening.”

Wat Marx beschrijft is het afscheid van het traditionele vaste kader dat eeuwenlang de interne verschillen tussen mensenlevens hiërarchisch heeft gestructureerd. Het verdwijnen van die traditie heeft een groot deel van de samenleving, vooral dan de jongeren, in een crisis gestort. Dat is het thema van een klein maar fijn boekje van de Franse filosoof Alain Badiou. In “Het Ware Leven, of Waarom de Jeugd gecorrumpeerd moet worden” geeft Badiou een aantal mogelijke antwoorden op die crisis – een soort handleiding voor het leven ten behoeve van de jeugd als het ware.

Marx beeld te Trier Copyright AH

Vroeger was het simpel:” De voornaamste dualiteiten, zoals die tussen jongeren en ouderen, vrouwen en mannen, armoedzaaiers en machthebbers, mijn groep en de anderen, vreemdelingen en eigen volk, ketters en gelovigen, gewone burgers en edelen, stad en platteland, hoofd-en handarbeiders, werden in de heersende taal, in de mythes, de ideologieën en de religieuze moraal behandeld volgens ordenende structuren, die iedereen een gecodeerde plaats gaven binnen complexe hiërarchische systemen. Zo stond een adellijke dame in lager aanzien dan haar echtgenoot, maar in hoger aanzien dan een man uit het gewone volk, en moest een rijke burger buigen voor een hertog, maar zijn personeel voor hem.”

Wat in de plaats is gekomen van die traditie is volgens Badiou “een gewelddadige reële dwang onder het juk van de economie, toegerust met rekenformules die alleen de honger van een kleine minderheid dienen.” Kortom: het ijskoude water van egoïstische berekening. Het gevolg – zo schrijft Badiou – “is een historische crisis van de symbolisering, een crisis die de huidige jeugd moet bekopen met desoriëntering.”

Daar zijn volgens Badiou twee mogelijke antwoorden op, twee wegen die allebei tot een impasse leiden. De eerste weg is die van “de grenzeloze apologie van het kapitalisme met zijn lege ‘vrijheden.’ De bewering dat er niets beters bestaat en kán bestaan dan ons liberale, ‘democratische maatschapijmodel.” De “superioriteit van onze samenleving” in de woorden van Gwendolyn Rutten of het TINA – There is no Alternative – van figuren als De Wever, al gaan De Wever en de N-VA steeds duidelijker de andere – eveneens doodlopende – weg op: die van “het reactionaire verlangen naar een terugkeer van de traditionele, dus hiërarchische symbolisering.” Naar de Belgische situatie vertaald: de weg van het populisme en van extreemrechts en, in een Europees kader, de identitaire beweging van onder andere Schild en Vrienden die in uiterste consequentie tot de geweldexplosies kan leiden van een Anders Breivik of Brenton Tarrant, de moordenaar van Christchurch. Dat is, schrijft Badiou, “een fascistoïde reactie, die een terugkeer naar de oude hiërarchieën voorstaat en met spectaculair geweld moet verhullen dat ze in feite machteloos is.”

Wat is dan de juiste weg? Daarop antwoordt Badiou met een roekeloos voorstel, namelijk wat hij de “egalitaire symbolisering” of nog “het communistische Idee” noemt. Roekeloos omdat het na het “voorlopige historische failliet van het staats-‘communisme’ in de sovjet-Unie en China van buitengewoon lef getuigt om het “communisme” als oplossing te verdedigen. Maar het kan niet anders zegt Badiou. Een coalitie van ouderen en jongeren – een politieke alliantie tussen een deel van de middenklasse, met name de intellectuelen – en de straatarmen zal moeten zorgen voor “de collectivisering van de rijkdommen, voor de effectieve afschaffing van de ongelijkheden, voor de erkenning van de verschillen op subjectieve voet van gelijkheid, en tenslotte voor het afsterven van de afzonderlijke etatistische overheden.” Na het afsterven van de staat staan we, aldus Badiou, voor de keuze tussen “communisme of barbarij.”

Het “ijskoude water van de egoïstische berekening” heeft in het licht van de dreigende klimaatcatastrofe nog een heel andere, sinistere betekenis. De eindeloze cyclus van “creatieve destructie” die het kapitalisme zo succesvol maakte botst op de grenzen van de draagkracht van de planeet. De obsessie met economische groei is niet verenigbaar met een klimaatbeleid dat de planeet van de ondergang moet redden. Het BNP als graadmeter van menselijk welzijn: het is waanzin zegt de Britse milieu-activist George Monbiot. Om de planeet te redden moeten we naar de kern van het probleem en het huidige systeem treffen in het hart en dat is: het kapitalisme bestrijden. Zeg dat Marx het gezegd heeft.