16 mei 2025

Sarah Neutkens vs Alexander Deprez & Alexander Deprez vs Sarah Neutkens: ”Liefde is een revolutionaire daad”

Interview met Sarah Neutkens en Alexander Deprez, afgenomen door Sarah Neutkens en Alexander Deprez

Sarah Neutkens is een artistieke duizendpoot. Componiste en pianiste die moderne muziek maakt. Evengoed etaleert zij haar talenten door een impressionistische beeldtaal te gebruiken in haar fotografie en video-installaties. Aktief is voornamelijk geïnteresseerd in haar werk als noveliste. In april komt haar nieuw boek uit, God gokt niet. Dit literaire hoogstandje wil via een heerlijk surrealistisch sarcasme de heersende gedachten en machten uitdagen en ondergraven. Fotograaf, cineast en theatermaker Alexander Deprez weet reeds met zijn eigen autobiografisch romandebuut, Prins Albert. Prelude van een communist, een literaire plaats te bemachtigen als de Belgische belichaming van de hedendaagse sociaal-realistische stijl van Édouard Louis, Didier Eribon en Joseph Ponthus. Deprez deelt met zijn Franse collega’s ook eenzelfde humanistische barmhartigheid tegenover degenen die sociaal gedeklasseerd zijn, en wil met zijn literaire solidariteit de strijd van de stemlozen voeren. Om Ponthus te citeren, “J’aurais été si heureux d’être parmi ces “illettrés” que Macron conchie.” We lieten dan ook beide geestesarbeiders elkaar interviewen. Eindelijk avant-garde in ons tochtgat.

Alexander Deprez is fotograaf, film- en theatermaker, auteur en een helft van het muziekduo Sasha le Fou en Tippi Parade (Sarah Neutkens). In 2024 bracht hij de satirische voorstelling ‘Edelweiss Piraten’, een waarschuwing voor de opkomst van extreemrechts.

Sarah Neutkens is een veelzijdig autodidact: kunstenaar, componist, schrijver en model. Ze debuteerde met Een blote man beminnen (2022) en bracht sindsdien meerdere boeken uit, waaronder de politieke satire God gokt niet. Onder de naam Tippi Parade maakt ze samen met haar man, Alexander Deprez, muziek. Neutkens beweegt zich grenzeloos tussen disciplines, altijd scherp, eigenzinnig en in beweging.

Waar gaan we beginnen?

Alexander: Bij het begin.

Sarah: Wat is het begin?

Alexander: Kortrijk, 1995 … 

Sarah: Goed. Kortrijk, oktober 1995. Alexander Deprez, geboren als zoon van Geert Deprez en Nathalie Verhoye, het eerste kind dat het stel op de wereld zet. Als ik af moet gaan op de home video’s die ik van Alexander heb gezien, zijn fantasierijke tekeningen en spannende stripverhalen, moet hij een lief, creatief en avontuurlijk kind zijn geweest. Een lief, creatief en avontuurlijk kind dat, hoe goed ouders dingen ook bedoelen, opgroeide tot jongvolwassene met een wispelturige alcoholicus aan het roer. Constante spanning, onvoorspelbaarheid, snelle escalaties: het perfecte recept voor het ontwikkelen van een agressiestoornis, die hem tot op heden soms kan plagen. Maar ook: broederschap in de Prins Albert, het café dat Geert kort uitbaat, veel muziek, aangemoedigd worden door stoere gasten om zijn creativiteit te cultiveren en fotografie te gaan studeren. Van school in Brugge naar studeren in Gent, daar blijven plakken (vooral in het nachtleven, wat hij uitvoerig fotografeerde), soms de verkeerde mensen tegenkomen, en dan weer de juiste terugvinden. Publicaties in New York Magazine, De Standaard, De Morgen, internationaal herkend en erkend worden, twee films maken en ze uit eigen zak betalen: een jongen uit de arbeidersklasse ben je en blijf je voor altijd.

Alexander: Eindhoven, september 1998. Sarah Neutkens ziet het levenslicht als dochter van Harjo Neutkens en Rachel Timmermans. Een vrolijk, slim en razend creatief meisje dat al snel zichzelf leert schrijven, tekenen en zonder de hand van haar ouders vast te houden de bergen op te wandelen – angst kwam pas toen ze naar school moest. Ze paste niet in een mal en zal dat nooit kunnen: vrijheid staat haar het mooiste. Als plattelandsmeisje vloog ze uit naar Nijmegen, waar ze Engelse taal- en letterkunde en kunstgeschiedenis studeerde. En dit eigenlijk alleen maar om een diploma te hebben en verder te kunnen doen wat ze altijd al deed: muziek en kunst maken en schrijven. Ze richtte op de middelbare school haar eigen label Neutra Records op, vond reeds op haar zestiende haar weg in de Nederlandse muziekscene, zowel klassiek als licht, en begon boeken te schrijven. Een contract bij Universal Records, een contract bij Prometheus – ze belandde in een wereld van hol succes, een wereld die er aan het oppervlak goed uit ziet, maar vanbinnen zo rot als een mispel is. 

Sarah: Omdat we allebei een product van de arbeidersklasse zijn, liepen de zaken niet bepaald ideaal. Alexander werkte in fabrieken, bij de post, bij de afvaldienst, probeerde op een ontzettend mager loon zijn studies te betalen en huurde een verkrottend huisje in Gent. In de late uren maakte hij zijn artistieke werk, waar zijn geld vervolgens naartoe liep. Hij was kwetsbaar door zijn verleden, belandde met een alcoholprobleem in een zeer problematische relatie – een vicieuze cirkel die lastig open te breken is. Ik kon zoals de meeste mensen de exorbitante huurprijzen niet betalen en belandde daardoor in Antwerpen, na twee jaar thuis te hebben gewoond. Intussen bevond ik me in een ontzettend onveilige werksfeer als zelfstandige in de kunstensector, als vrouw: (machts)misbruik, depressie en eenzaamheid waren de orde van de dag. Allebei waren we heel ver verwijderd van de mensen die we écht zijn, gekneed door alle harde omstandigheden. 

Alexander: We ontmoetten elkaar bij een opening van een tentoonstelling waar we allebei eigenlijk niet zo veel zin in hadden. 

Sarah: We moesten elkaar wel tegenkomen. Ik heb het gevoel dat we altijd één zijn geweest. 

Alexander: En dat zullen we ook altijd blijven! 

Sarah: En zo zullen we ook altijd ons werk blijven maken. Zullen we daar eens aan beginnen? Eerst jij! Na je kritische film Edelweiss Piraten en de uitverkochte tournee in 2024, een razend vurige beschouwing over de opkomst van extreemrechts in Vlaanderen, nam je geen rust. 

Alexander: We balanceren allebei voortdurend op het randje van een burn-out. Soms gaan we eroverheen, zoals ik vorig jaar met mijn tournee, of toen jij en je team twaalf keer Carré uitverkocht hadden met de performance Within Without. Maar het was niet enkel werk dat ons over het randje duwde. Mijn jeugd, mijn vorige relatie, mijn agressie- en drankprobleem. Jouw onzekerheid, situaties van (machts)misbruik in je werk, een eetstoornis en ziekelijke zelfkritiek. We hadden nogal wat te verwerken. 

Sarah: Door samen veilig bij elkaar te zijn, kunnen we ruimte scheppen om die dingen aan te pakken. Omdat we nu in een veilige situatie zitten en niet elkaar direct aanvallen zodra we zelfreflectief zijn, kunnen we ten alle tijde eerlijk zijn. En pas wanneer je dingen eerlijk en oprecht kan bekijken, kun je ze ook transformeren. We werken dus voortdurend aan onszelf, mediteren, praten veel over kwetsbaarheden. 

Alexander: Radicale openheid. Liefde als revolutionaire daad!

Sarah: Precies! Want wanneer je uit liefde handelt, zijn je intenties altijd zuiver. Voor elkaar opkomen, anderen helpen, bouwen aan een betere wereld: natuurlijk kun je gefrustreerd zijn, maar er is zoveel liefde en schoonheid om voor te vechten. We hebben elkaars ogen daarin echt geopend. En uit die radicale openheid vloeiden Prins Albert: prelude van een communist, Alexanders debuutroman, en God gokt niet, Sarah’s vierde, voort.

Sarah vs. Alexander

Tot nu toe heeft niemand nog aan je gevraagd waarom je voor ‘Prelude van een communist’ hebt gekozen als ondertitel. Blijkt communisme enkel als grote boze wolf te bestaan voor de elite en kan de arbeidersklasse zich er eigenlijk bijzonder goed in vinden, of denk je dat mensen niet durven hiernaar te vragen uit angst plots in gesprek te zijn met een enge ‘extremist’?

Het woord ‘communisme’ draagt vandaag de dag een zware lading. Door decennia aan propaganda associëren mensen de term nu onmiddellijk met dictaturen waar mensen in werkkampen opgesloten zitten, burgers enkel smakeloze grijze kleren dragen en iedereen met een geforceerde glimlach “ja” knikt maar “nee” denkt. Boeken als The Black Book of Communism droegen bij aan een gigantische desinformatiecampagne, waarbij “de doden van het communisme” tot in de honderden miljoenen zouden lopen. Schrijver Stéphane Courtois telde bij de vermeende doden van het communisme onder andere ook nazisoldaten die gedood werden aan het oostfront. Deze karikatuur is natuurlijk onzin. Ik wil de term opnieuw claimen en tonen dat het communisme staat voor een maatschappij waar niet de winst maar de mens centraal staat. Als je met mensen hierover in gesprek gaat, merken ze al snel dat je helemaal geen enge extremist bent.

Hoe ben jij communist geworden?

Mijn communistische overtuiging vloeit voort uit mijn antifascisme. Na de verkiezingsoverwinning van Vlaams Belang in 2019 verdiepte ik me in het fascisme en het antifascisme. Gaandeweg merkte ik dat zij die het fascisme het hardst bestreden communisten waren. Communisten waren ook de eersten die opgejaagd, opgesloten en vermoord werden door fascisten. Ik leerde ook dat de liberale democratieën in tijden van crisis altijd de kant van het fascisme kiezen, dat het fascisme in Europa gesteund werd door de grootindustrie en andere belangrijke spelers van het grootkapitaal, en dat het fascisme in Europa eigenlijk exact hetzelfde was als wat Europeanen al honderden jaren uitvoerden in hun kolonies. Zo rolde ik in de communistische literatuur. Ik haalde veel inspiratie uit boeken van onder anderen Michael Parenti, Bruni De La Motte & Frantz Fanon. Een kernvraag die Parenti altijd stelt om de wereld te begrijpen is “Cui bono?” (Wie heeft er baat bij?). Die vraag heeft me al veel geholpen.

Die hoefijzertheorie, dat is nonsens, he?

Ik denk dat het te zien is hoe je het bekijkt. Over diegenen die de ideologische boodschap uitdragen, vind ik het uiteraard nonsens. Tom Van Grieken en Raoul Hedebouw staan mijlenver uit elkaar. De nationaalconservatieve en fascistische rechtsfilosoof Carl Schmitt schreef ooit dat je, om aan politiek te doen, je vriend van je vijand moet kunnen onderscheiden. Als je dit toepast op links en rechts, zie je hoever ze van elkaar staan. Links maakt dat onderscheid op basis van klasse. Arbeiders tegen de elite. In die zin ben je nooit een absolute vijand want ook mensen uit de rijkere klassen kunnen bondgenoten worden van de arbeidersklasse. Ché Guevara, Fidel Castro, Lenin en anderen kwamen uit een welvarende familie, maar kozen de kant van de onderdrukten in de klassenstrijd.

Extreemrechts maakt het onderscheid op basis van identiteit. Mensen van kleur, mensen met een andere geaardheid, etc. Hoe hard je ook probeert, je kan nooit een bondgenoot worden. Vroeg of laat hang je eraan. Want je kan nooit minder zwart of minder queer worden. Dat ben je tot de dood.  Ik geloof wel dat de hoefijzertheorie kan kloppen bij sommige aanhangers van deze ideologieën. Veel mensen uit de arbeidersklasse worden verleid door het extreem-rechts gedachtegoed. Dit komt omdat ze voelen dat de liberale democratie hen in de steek laat. Alleen wordt hen voortdurend gezegd dat dat niet zo is, en krijgen ze te horen dat dit het best mogelijke systeem is. Een systeem waar iedereen zogenaamd gelijk is, waar je alles kan bereiken zolang je er hard genoeg voor werkt. Mijn grootvader, een arbeider, zei vaak: “Rijk word je niet van te werken maar van te stelen.” Extreemrechts biedt net als extreemlinks een alternatieve realiteit aan. Doordat het gehele systeem, onze media, wat we te zien krijgen via entertainment, reclame, etc. al in die richting wijst, gaat de stap naar rechts vaak makkelijker dan naar links.

Wat mis je op links? Soms mopperen we er allebei wel op dat het geen duidelijke esthetiek bezit, dat het wat stijl mist, dat het zichzelf ergens onopvallend achter een hoekje wurmt, afwachtend.

Ik denk dat het allemaal wat minder speels kan. Ik heb het gevoel dat linkse initiatieven vaak kleurtjes en frulletjes in hun beeldtaal gebruiken om alles wat liever te maken. In mijn ogen mag het allemaal wel wat strijdbaarder. Ik heb wel het gevoel dat de reus aan het ontwaken is. Een vijfde van Antwerpen stemde PVDA en op 13 februari trokken 100.000 arbeiders door Brussel in verzet tegen de nieuwe regering.

Heeft Prins Albert je anders doen kijken naar mannelijkheid en maatschappelijke verwachtingen die je binnen dit systeem opgelegd worden?

Het heeft me zeker bewuster gemaakt. Ik schreef Prins Albert toen ik enkele maanden nuchter was. Voor het eerst was het mogelijk om van de achtbaan af te stappen en achterom te kijken naar de weg die ik had afgelegd. Ik keek naar mijn eigen geschiedenis, die van mijn vader en die van zijn vader, en zag hoe onze sociale klasse ons leven, ons gedrag en de patronen waarin we vervielen had bepaald. Mijn vader en grootvader zijn altijd harde werkers geweest met een groot hart. Geld stond nooit op de eerste plaats. Ze werkten gratis voor zij die het nodig hadden maar niet konden betalen. Maar ze droegen ook de littekens van armoede met zich mee. Mijn grootvader verloor zijn moeder toen hij 13 was. De plaatselijke pastoor vroeg aan zijn alcoholverslaafde vader of hij de begrafenis wel kon betalen. Dat heeft mijn grootvader diep geraakt. Hij besefte op jonge leeftijd reeds dat indien je geen geld bezit, je er alleen voor staat. Om Marx te citeren: “Het individu bezit zijn sociale macht in zijn portefeuille en dat bepaalt zijn relatie tot de samenleving.” Zo werd ook mijn vader op school gepest omdat hij oude en versleten kleren droeg. Als kleuter ging hij al op de vuist. Als je geen geld hebt om je te verdedigen en het systeem zich tegen je keert, moet je je vuisten gebruiken. Mannelijkheid is deel van hun schild. De juiste lijn bewandelen tussen geliefd en gevreesd zijn, zodat mensen weten dat ze niet met je voeten moeten spelen. De focus komt dan zodanig op mannelijkheid te liggen dat het overslaat in een oppervlakkig soort homofobie. Mijn vader heeft naar eigen zeggen geen probleem met mannen die relaties hebben met andere mannen, maar ze moeten zich als mannen gedragen. Als tiener kreeg ik vaak het gevoel dat ik niet mannelijk of stoer genoeg was. De oorzaak lag natuurlijk deels in mijn thuissituatie, maar ook op school werd het woord ‘gay’ voor alles gebruikt dat als stom gezien werd.

Je bent de laatste weken behoorlijk vaak emotioneel geaffectueerd door de reacties die je over je boek krijgt. Wat is het precies dat je zo raakt? De menselijkheid, solidariteit?


Ik kreeg van een oude jeugdvriend te horen dat hij nog nooit een boek had uitgelezen, maar dat hij in één dag Prins Albert verslond. Ik denk dat het me raakt dat zoveel mensen zich gehoord voelen. Mensen wier verhaal nooit verteld wordt.

Waarin komen we overeen, wat ons werk betreft?


Ik denk dat we ons allebei goed weten vast te bijten in een project en er dan ook volledig voor gaan. We hebben grote ambities, we weten exact hoe we onze projecten willen uitvoeren. Maar we vallen vaak uit de boot, omdat mensen ons moeilijk in duidelijke hokjes kunnen plaatsen. Hierdoor zijn we vaak een risico en durven mensen ons nog steeds geen vertrouwen te geven. Waardoor we het toch uiteindelijk terug zelf moeten doen (lacht).

Heb je ooit weerstand ervaren vanwege je politieke overtuiging?


Ik weet dat me politiek uitspreken me commercieel gezien geen deugd doet. Maar ach ja, als kunstenaar verdien je toch al niks (lacht). Als linkse maker die een klassenanalyse centraal zet, krijg je veel weerstand. Zo krijg ik mijn columns enkel gepubliceerd bij De Wereld Morgen. In 2021 weerde Caroline Pauwels een werk van mij uit Theater Aan Zee, omdat het over de opkomst van extreemrechts ging. In 2024 kreeg ik via-via te horen dat verschillende cultuurcentra mijn voorstelling Edelweiss Piraten, een politieke satire over extreemrechts, ondanks hun enthousiasme, niet wilden boeken uit angst voor de verkiezingen. Als je je uitspreekt over bepaalde onderwerpen, word je snel de mond gesnoerd. Je mag links zijn, maar enkel identitair. Zodra je een duidelijkere analyse maakt, vorm je een gevaar. Maar daar heb jij natuurlijk ook al goed wat ervaring mee.

Alexander vs. Sarah

Allereerst, gezien vrouwen vaak niet gevraagd worden naar hun politieke overtuiging, heb je dat nog niet echt uit de doeken kunnen doen in een interview. Waarom ben jij een communist? 

Uit liefde. Grappig genoeg wordt er vaak verondersteld dat ik communist ben om ergens tegenaan te trappen, om te provoceren of omdat jij me tot communist gemaakt zou hebben. Alsof vrouwen eigenlijk geen idee hebben waar ze voor staan en geen idealen kunnen hebben. Als communist bouw je aan een eerlijke samenleving die goed is voor zowel mens als natuur. Als communist streef je naar gelijkwaardigheid, het minimaliseren van ongelijkheid en het creëren van toegang tot degelijke gezondheidszorg, goed onderwijs, cultuur, een dak boven het hoofd en andere essentiële basisbehoeften. Waar kapitalisme overproductie die de aarde uitput, algemene ongelijkheid en meedogenloosheid promoot, kan een ‘radicaal linkse’ stem het tegenwicht bieden. ‘Radicaal links’ tussen aanhalingstekens, want eerlijk: wat is er nu extremistisch of radicaal aan de voornoemde streefdoelen van het communisme? 

En toen kwam God gokt niet, je meest politieke boek tot nu toe. 

God gokt niet is een politieke satire die de draak steekt met de hedendaagse heersende instituten. De bovenklasse, de onderdrukker, zo u wilt. Een kleine surrealistische handleiding ‘ter lering ende vermaeck’: het zet de lezer aan tot maatschappelijke bewustwording, toont hem dat hij in staat is zichzelf te bevrijden (samen met zijn medemens) en roept op een speelse manier op tot actie. Het verhaal begint en eindigt weliswaar in de zetel, maar de boodschap wil je vooral úit die zetel krijgen. Vaak wordt politiek als een soort terrein gezien dat zich buiten het leven, buiten de kunst bevindt. Toch zijn we allemaal afhankelijk van de politieke keuzes die gemaakt worden over ons leven, over wat we maken. Die trend willen we allebei graag met ons werk doorbreken: alles is politiek, of je het nu wil of niet. 

Heb je ooit weerstand ervaren vanwege je politieke overtuiging?

En hoe! Of het nu gaat om essays over de Palestijnse zaak, geprogrammeerd worden om muziek te spelen op bepaalde festivals, geweerd worden bij evenementen, … En zodra je je uitspreekt tegen onrecht, van me-too zaken tot racisme, van misogynie tot klassenongelijkheid, word je al gauw gezien als lastig, een nestbevuiler. Sinds ik wat vocaler ben, heeft een groot deel van mijn opdrachtgevers zich teruggetrokken en zijn er veel collega’s die bang zijn om met mij geassocieerd te worden, omdat ze denken dat ze dan ook werk verliezen. 

Over je boek. Is de overeenkomst met Einsteins “God dobbelt niet” toevallig?

Wel, hoewel ik Einsteins uitspraak pas tegenkwam toen het boek al naar de drukker was, heeft het verrassend veel te maken met God gokt niet. Met zijn uitspraak wilde Einstein duidelijk maken dat alles in de natuur verloopt volgens het principe van causaliteit. Zelfs voor de niet zo doorgewinterde Marxist of boeddhist zal dit bekend in de oren klinken. Voor de Marxist heet dit dialectisch materialisme en voor de boeddhist heet dit Pratītyasamutpāda, de realiteit van het afhankelijk ontstaan. In God gokt niet zien we hoe de verschillende personages in verschillende realiteiten leven, puur en alleen door hoe hun geschiedenis ze heeft gevormd. 

Zou je kunnen zeggen dat je boek ook gaat over vrouw zijn?

Zeker. Hoewel het boek behoorlijk surrealistisch aanvoelt, is het volledig gebaseerd op waargebeurde verhalen. Ik identificeer mezelf als vrouw en word zo ook behandeld en benaderd in deze maatschappij. Dat heeft bepaalde implicaties. Complicaties, eerder: de misogynie en het onbegrip, de kwetsbaarheid en woede. De berichten van de dichter-verzamelaar die in het boek voorkomen, staan bijvoorbeeld bij de Echte Sarah Neutkens (wie dat ook moge zijn) in haar inbox, de wanhopige woedeuitbarsting over de programmamaker die nog steeds zijn werk mag doen ondanks (machts)misbruik is waargebeurd, de ongemakkelijke situatie in het café met een onbekende man, de museumdirecteur die opmerkingen maakt over dat hij het ‘geil’ vindt dat vrouwen op een racefiets zitten als de Echte Sarah Neutkens net van haar fiets af stapt, … Allemaal waargebeurd. Omdat je als vrouw vaak lastig gevonden wordt of onnodig hard als je je hier tegen uitspreekt, worden dit soort verhalen vaak niet gehoord. In God gokt niet worden de verhalen lachwekkend of juist grimmig omdat ze zo absurd lijken, maar eigenlijk wordt het nóg grimmiger als je weet dat leven als vrouw in deze wereld écht zo is. 

In het boek is er een soort laatste avondmaal met allemaal archetypen. Wie had er nog mogen aanschuiven aan het buffet? 

Omdat het dus allemaal waargebeurde verhalen zijn, was het niet zo ingewikkeld om een selectie te maken. Anders had ik van meet af aan al ontzettende keuzestress gehad, want er zouden zeker nog veel meer mensen aan mogen schuiven. Ik denk dat er binnen elk archetype – of het nu een weerman, pilote, componiste of wetenschapper betreft – wel goede voorbeelden te schrijven zijn van Mephisto’s. 

Waarom kies je ervoor het verhaal af te laten spelen in een soort absurde wereld? 

Door te laten uitschijnen alsof het allemaal niet echt zo erg gesteld is met de wereld, kan de lezer er mee lachen. Hoe absurd! Hoe bizar! Des te groter is het effect wanneer de lezer plots beseft dat de echte wereld misschien wel nog vreemder is dan de surrealistische wereld van God gokt niet

Waarom koos je voor een novelle? 

De novelle koos zichzelf. Dingen moeten niet langer zijn dan ze moeten zijn. En eigenlijk is dat geneuzel over ‘roman’, ‘novelle’, ‘fictie, non-fictie, autofictie’ misschien wel hopeloos achterhaald. Een tekst trekt je of trekt je niet. C’est ca

Hoe staat God gokt niet tegenover je andere boeken? 

God gokt niet is natuurlijk qua stijl vergelijkbaar met mijn andere werk. Het is ritmisch en filmisch, het voelt als iets van mijn hand. Maar ik heb met dit boek, evenals met het boek dat ik momenteel aan het schrijven ben, en volgend jaar als het goed is zal uitkomen, écht veel lol gehad in het schrijven. Het vormt een breuk met duisternis en wanhoop en roept juist op tot strijdlust, liefde en revolutionair optimisme. 

Waarom kom je zelf als personage voor in je boeken?

We spelen allemaal rollen in het leven, dragen maskers, passen onze identiteit aan. Het is goed om zo nu en dan dat proces uit te vergroten en zwart op wit op papier te zetten. We zijn veel meer dan onze ego’s. 

Is het een beetje te doen om met twee gestoorde makers in één huis te wonen? Waarin verschillen we van aanpak en stijl?

Ja! Er is niets fijner dan in één huis te wonen. We delen ons enthousiasme, ideeën, lachen en huilen over wat we maken, raaskallen over frustraties. We weten hoe lastig het kan zijn om projecten op poten te krijgen, de onmogelijkheden en schoonheden van ons vak, in welk medium dan ook. Om dan onder één dak te leven met iemand die je voor de volle honderd procent begrijpt, steunt en van wie je natuurlijk ook zielsveel houdt, en met wie je alles van je leven wil delen, voor altijd – dat is toch zalig? En toch, ondanks die versmelting, weten we allebei goed onze eigen taal te behouden. Ik kan bijvoorbeeld veel sneller en intuïtiever schrijven, Alexander is grondiger, doet meer onderzoek, denkt steviger na over de aanpak voordat hij begint. Hij zoekt vaak hevigere hyperbolen en rauwheid dan ik. 

Ik sluit me bij je aan. Het is fantastisch. We pingpongen ideeën, lachen en graven samen, troosten elkaar wanneer nodig en steunen elkaar onvoorwaardelijk. We bewaken elkaars grenzen, omdat dat beter lukt dan onze eigen grenzen en gaan op de rem staan wanneer we zien dat de ander te veel gas geeft. Waarin komen we overeen, wat ons werk betreft?

We draaien nergens omheen, durven veel risico’s te pakken en doen geen concessies. We hebben allebei een rotsvast geloof in wat we willen zeggen, zijn open en pakken graag dingen aan. Er zit een soort uitgebeendheid in ons beider werk: geen wollig gedoe, geen pretentie, geen onnodige intellectualistische opsmuk. Het is wat het is. Heerlijk!

Zijn er nog vragen die je wil beantwoorden?

Het antwoord op de enige onbeantwoorde vraag van vandaag: tomaten, courgette, quinoa, tofu en volgens mij nog wortels. U doet het er maar mee! O, en nog een korte dienstmededeling: als Sasha le Fou & Tippi Parade brengen we op 1 mei ook onze debuutplaat ‘Jean Mémoire’ uit bij Excelsior Recordings/V2.