3 nov 2020

Emiel Loterman – Duitsland na de extreemrechtse winter van 2020

Sinds de moord op de CDU-burgemeester van Kassel in juni 2019 is in Duitsland langzaam het bewustzijn gegroeid dat het rechtsextremisme een actuele dreiging vormt voor de veiligheid van de Bondsrepubliek. De extreemrechtse winter van 2020, waar twee terreuraanslagen te betreuren vielen, heeft politiek Berlijn definitief wakker geschud. De bestrijding van het rechtsextremisme komt in Duitsland alsmaar hoger op de agenda te staan en verdient ook meer aandacht in de rest van Europa.

Tijdens het lopende proces van de moord op Walter Lübcke, de burgemeester van Kassel in Hessen, gaf de moordenaar toe dat de woede die hem tot de daad leidde, langzaam groeide en transformeerde in haat en ressentiment. Die woede sudderde jaren, tot het moment dat hij met een pistool het terras van Lübcke opstapte en de trekker overhaalde. Rechtsextremist Stephan E. kon zijn motief duidelijk aflijnen: er was iets in hem gebroken toen hij het Lübcke op een buurtvergadering zag opnemen voor de integratie van vluchtelingen in de buurt. Doorheen de jaren zag hij zich door een extreemrechts discours binnen en buiten de parlementen gesterkt in de observatie dat de zogenaamde ‘eigen mensen’ stelselmatig vervangen werden door ‘anderen’, die de migranten voor hem belichaamden.

Eenzelfde ogenschijnlijke  einzelgänger faalde op 9 oktober 2019 maar net in zijn opzet om een massamoord te plegen in de synagoge van Halle, in Saksen-Anhalt. Hij slaagde er niet in om de zware deur te openen. Onderweg kostte zijn vlucht aan twee passanten het leven. De rechtsextremist had de synagoge zorgvuldig uitgekozen, omdat er in zijn wereldbeeld een typisch antisemitische ‘joodse wereldsamenzwering’ schuilde achter de ‘massa-immigratie van moslims’. Zowel de rechtsextremist in Kassel als de rechtsextremist in Halle hadden met elkaar gemeen dat ze zich als zonderling in de marge van de samenleving bevonden, weg van banden of connecties in extreemrechtse milieus, maar wel actief aanwezig waren op het internet.

De terreurdaden noopten de Bondsregering tot handelen, want dit bracht hen tot de volgende vaststelling: extreemrechts terrorisme is een realiteit en kan ook politici of joodse gebedshuizen als doelwit hebben. Vooral de erkenning dat de haatverspreiding op het internet mee een klimaat kan creëren, waarin eenzaten zichzelf van de meest waanzinnige complottheorieën kunnen overtuigen en zich van extreemrechtse wereldbeelden bedienen die aanzetten tot gewelddaden, is opmerkelijk. In februari lanceerde de Bondsregering de ‘Wet ter Bestrijding van Rechtsextremisme en Haatcriminaliteit’, waarin het strafrecht werd verscherpt en verstrengd, dat een grotere bescherming van bedreigde personen mogelijk maakte, en dat sociale mediaplatformen nu verantwoordelijk worden geacht voor het toezicht op strafbare haatcommentaren via een wettelijke meldingsplicht. De wet werd echter jammerlijk ingehaald door de extreemrechtse terreurdaad op twee sishabars in Hanau, Hessen. Tien personen verloren hun leven tijdens een wilde schietpartij van een rechtsextremist, die ook via het internet een radicalisering doorgemaakt had, en vooraf zijn racistische motieven in een pamflet kenbaar online kenbaar had gemaakt.

Keerpunt

Niet alleen de terreurdaden maakten de wintermaanden van 2020 tot een extreemrechtse winter die niet snel uit het geheugen zal verdwijnen. Wanneer ook de rechts-conservatieve Minister van Binnenlandse Zaken Horst Seehofer (CSU), op aandringen van de veiligheidsdiensten, schoorvoetend moest toegeven dat het stijgend rechtsextremisme vele malen een grotere uitdaging vormt dan het linksextremisme, wordt de ernst van de zaak duidelijk in de hoogste politieke kringen.

Sinds de jaarwisseling worden stelselmatig en structureel razzia’s uitgevoerd in verschillende deelstaten, waarbij telkens extreemrechtse groeperingen worden opgerold en talloze wapens in beslag worden genomen. Het wordt duidelijker dat de traditionele, maar diffuse Reichsbürger-beweging, die het ontstaan van de nieuwe Bondsrepubliek in 1949 niet erkent, gevaarlijker wordt. Er worden overlappende banden met de extreemrechtse scène gedetecteerd en zeker tijdens de coronacrisis besteden de veiligheidsdiensten meer aandacht aan de zogenaamde Preppers, extremisten die zich met wapens voorbereiden op de dag dat de maatschappelijke orde ophoudt te bestaan en ze het staatsgezag gewapend overnemen.

Binnenlandse Zaken verbiedt in 2020 verschillende neonazi-organisaties zoals Combat 18 en Nordadler, maar de meest opvallende wending komt uit de hoek van de binnenlandse inlichtingendiensten, het Bundesamt für Verfassungschutz. Ook de zogenaamde AltRight komt immers meer en meer op de radar en wordt gelinkt aan het stijgende gewelddadige rechtsextremisme dat een acute dreiging vormt voor de veiligheid van Duitsland. En het is de ‘Verfassungschutz’ die Binnenlandse Zaken dwingt om 7000 leden van Bondsdagpartij AfD officieel op te nemen in de lijst van het aantal rechtsextremisten die tot geweld bereid zijn, 20% van de gehele partij.

Thomas Haldenwang, het hoofd van de binnenlandse inlichtingendienst, gaf de afgelopen maanden alsmaar meer blijk van duidelijkheid in zijn analyse en sprak over een “gif” dat verspreid wordt in de samenleving. De inlichtingendienst, die nooit over één nacht ijs gaat en extremistische waarnemingen in verschillende trappen classificeert, maakte een directe link tussen kopstukken van de radicaal-rechtse Alternative für Deutschland en diens extreemrechtse tak Der Flügel, zoals Björn Höcke en Andreas Kalbitz, en de stijgende bereidheid van rechtsextremisten om tot geweld over te gaan. De taal van gezagsdragers in het parlement effent het pad van woord tot daad, en het doel is om het onzegbare opnieuw zegbaar te maken: Haldenwang ziet deze politici openlijk als “rechtsextremisten” en noemde ze in één adem met de Identitäre Bewegung in Duitsland rond Martin Sellner, Junge Alternative, de jongerenbeweging van de AfD en andere Alt-right-organisaties rond de parlementaire kern van nieuw-rechts in Duitsland. De ideologie van het neonazisme en de Alt-right is dezelfde, ondanks de uiterlijke verschillen – zo luidden de analyses.

Extreemrechts in het openbare ambt

Naast de stijgende geweldbereidheid van extreemrechts, die aangevuurd wordt door de aanwezigheid van nieuw-rechts in de Duitse parlementen, zijn er nog andere ontwikkelingen die zorgen baren. Meer en meer wordt duidelijk dat de tentakels van extreemrechts de afgelopen jaren alsmaar verder de veiligheidsdiensten omklemmen en zich nestelen in de structuren die de openbare veiligheid van de Bondsrepubliek dienen te waarborgen.

In het Duitse leger worden in stijgende mate personen met extreemrechtse sympathieën gedetecteerd, en niet zelden worden gestolen wapens en munitie bij zulke personen aangetroffen. Het is aannemelijk dat velen onder hen daadwerkelijk einzelgängers zijn – de veiligheidsdiensten hebben altijd al extreemrechtse personen aangetrokken. Toch zijn er weldegelijk redenen om alarm te blazen, zeker als deze fenomenen bij de crème de la crème van de Bundeswehr geobserveerd worden: de elite-eenheden van de Kommandospezialkräfte (KSK).

Het is de hooggetrainde KSK die in het buitenland ingezet wordt om de Duitse belangen in de meest hachelijke situaties te vrijwaren, en technisch gezien dus door bijna geen enkele andere eenheid te overmeesteren valt. Net de 4 eenheden van de KSK werden in juni 2020 door het Ministerie van Defensie allemaal teruggeroepen uit het buitenland, nadat aangetoond werd dat er structureel rechtsextremisme aanwezig was binnen de KSK. Zelfs één eenheid werd volledig ontbonden, omdat er sprake zou zijn van extreemrechtse feestjes met nazi-memorabilia, waaraan een groot deel van de leden in het verleden aan deelgenomen zou hebben. De leiding zou bovendien als denkoefening de opdracht gegeven hebben hoe de openbare orde in Duitsland terug in handen genomen kan worden indien nodig – wat volstrekt ongrondwettelijk is gezien de KSK exclusief in het buitenland opereert. Tot nader orde blijft de volledige KSK inactief en worden de structuren volledig hervormd. Wat er in het leger gebeurt, staat niet los van het algemeen stijgende rechtsextremisme in Duitsland. Het is geen toeval dat voormalig KSK-generaal Reinhard Günzel samen met Götz Kubitschek programmatische teksten publiceerde, en dit is de huisideoloog van extreemrechtse AfD-politici zoals Björn Höcke. Waar die figuren vroeger in de marge vertoefden, voelen ze zich nu in het openbare leven gesterkt door de sterke parlementaire vertegenwoordiging na de opkomst van de AfD, en alle privileges die daarbij komen te kijken.

De problematische aanwezigheid van extreemrechts blijft ook niet beperkt tot het Duitse leger. Ook in toenemende mate blijken extreemrechtse tendensen bij de Duitse politie te bestaan en tot heikele situaties te leiden. Onder meer in Hessen, nota bene de deelstaat waar de burgemeester van Kassel vermoord werd en de terreuraanslag in Hanau plaatsvond, worden leden van de politie verdacht van misbruik van hun toegang tot private data van burgers om extreemrechtse doodsbedreigingen te schrijven aan progressieve mensen uit het publieke leven en linkse politici. Ondertekend met een verwijzing naar de underground neonazistische terreurgroepering die 10 jaar geleden jarenlang Duitsland onopgemerkt kon teisteren en aan 10 mensen het leven kostte, de Nationalsozialistische Untergrund: “NSU 2.0”.

Nehmen Sie es ernst

De Duitse casus van het voorbije jaar toont aan dat het rechtsextremisme dient ernstig genomen te worden, in alle lagen van de samenleving en op alle niveaus van het openbare ambt. In het jaarlijkse veiligheidsrapport van de binnenlandse inlichtingendiensten wordt het gevaar van rechtsextremistisch geweld in 2020 op dezelfde hoogte geschat als de veiligheidsdreiging door islamistisch terrorisme. Minister van Buitenlandse Zaken Horst Seehofer, die als Beiers conservatief te pas en te onpas naar het vermeende gevaar van het “Linksextremismus” verwijst – het klassieke hondenfluitje – moest in juli het “rechtsextremisme als de actueel hoogste bedreiging voor de openbare veiligheid in Duitsland” noemen. Het overzicht van de ontwikkeling van het rechtsextremisme in Duitsland mag echter niet enkel als een doembericht gelezen worden, maar biedt ook perspectief: in Duitsland heeft men eindelijk het punt bereikt dat alle aanwijzingen met elkaar verbonden worden.

De ideologie van de nieuw-rechtse Altright is dezelfde als die van de oude neonazi’s, en gedijt op dit eigenste moment in de gelederen van elk parlement in Duitsland. De erkenning dat de zogenaamde lone wolves niet op eigen houtje het pad van woord naar daad bewandelen, is cruciaal in de strijd tegen rechtsextremisme, en kan in de toekomst levens sparen. De grootste uitdaging vormt evenwel de ontmanteling de groeiende extreemrechtse netwerken in de diensten van het politie en het leger. Vertegenwoordigers van de politievakbonden hebben alvast een noodkreet geslaakt. Het is essentieel om de extreemrechtse aanwezigheid in de politie- en legerdiensten te verwijderen, zodat het belang en de legitimiteit van de openbare veiligheidsdiensten niet verder geschaad wordt, en ze de rol kunnen vervullen die hun toebedeeld is: de burgers van het land beschermen tegen gevaar – en niet er een vormen.