18 nov 2025

September 1983: een van de grootste stakingen uit de Belgische geschiedenis

Het bezuinigingsbeleid van de Arizona-regering botst op protest van vakbonden en middenveld. Regelmatig wordt benadrukt dat dit protest “een marathon” moet zijn, eerder dan “een sprint”. Deze sporttermen gaan ervan uit dat eerdere protestbewegingen tegen bezuinigingen – onder de vorm van grootschalige stakingen – mislukten omdat ze door uitputting niet volgehouden konden worden. Klopt deze inschatting? In onderstaand artikel bekijken we het voorbeeld van de grote staking in de openbare sector in september 1983.

Peter Veltmans was tot zijn pensionering adjunct-secretaris van de ACOD bij de FOD Financiën, is secretaris van de vzw Ernest Mandelfonds en is lid van het Masereelfonds.

In de zomer van 1983 legde de regering Martens-Gol-Verhofstadt (‘Martens V’) haar begroting vast voor 1984. Met die begroting werd zwaar bezuinigd, en vooral de openbare sector werd in het vizier genomen door:

  • blokkering in de jaren 1984-1985 van de geldelijke loopbaanontwikkeling
  • verplichte deeltijdse arbeid voor nieuw personeel van ministeries en parastatalen (4/5de van de arbeidstijd tegen 80% van het loon)
  • vermindering van het vakantiegeld met 12%
  • aftopping van eindejaarspremie, vakantiegeld en wedde-anciënniteit
  • afschaffing, harmonisering of gelijkschakeling (naar beneden) van premies voor productiviteit, stiptheid, aanmoediging, nachtwerk, kledijvergoeding en van toelagen voor sociale diensten
  • uitbreiding van de solidariteitsbijdrage of … schrapping van de eindejaarspremie
  • harmonisering (naar beneden) van de openbare pensioenstelsels met die van de privésector

Jarenlange inleveringspolitiek

Deze begrotingsmaatregelen kwamen bovenop een jarenlange inleveringspolitiek. De lonen van het overheidspersoneel liepen – via een loonstop sinds 1974 – 17,3% achter op die van de privésector. In 1981 werd een ‘solidariteitsbijdrage’ ingehouden. Ook in 1981 werd de tewerkstelling in de gehele openbare sector verminderd, terwijl sommige instellingen botweg werden afgeschaft. In april 1982 volgden verhoogde inhoudingen en beperkingen op het vakantiegeld. Naast deze inleveringen, golden voor de ambtenaren ook de algemene inleveringen voor het geheel van de werkende bevolking, zoals ‘indexsprongen’. Een grootschalig ‘reorganisatieplan’ van de NMBS in mei 1983 hield geen rekening met de belangen van de reizigers, zette bepaalde streken quasi zonder openbaar vervoer en verminderde de werkgelegenheid gevoelig.

Volgens de regering was dit alles noodzakelijk om te zorgen voor “meer werkgelegenheid”. Het regeringsbeleid leidde echter niet tot meer tewerkstelling. Integendeel. Bij de spoorwegen gingen er in 1982-1983 6.000 jobs verloren. In het onderwijs 8.000. Daarnaast werden nogal wat steden en gemeenten getroffen door bijkomende ‘saneringsplannen’.

Overleg?

Hoewel niet voorzien in de Grondwet, regeerde Martens V met ‘bijzondere machten’ – in de omgang volmachten genoemd – wat betekende dat het parlement slechts achteraf kennis nam van de concrete beslissingen. Daarmee samenhangend negeerde de regering bovendien het ‘sociaal overlegmodel’. Zij beperkte dit overleg tot uitvoeringsmodaliteiten en saboteerde sociale akkoorden, zoals het ‘5-3-3-akkoord’: 5% arbeidsduurvermindering met 3% looninlevering in ruil voor 3% aanwervingen. Een akkoord daarover sprong af in juli 1983, net voor de opmaak van de begroting.

Net als vandaag reageerden de vakbonden afwijzend op de “antisociale maatregelen” die volgens het ACV “overdreven zijn.” De socialistische overheidsbond ACOD riep in augustus 1983 op tot actie “om een einde te stellen aan het regeringsbeleid van sociale teruggang en politieke opties af te dwingen die met de belangen van de werkende bevolking en sociaal gerechtigden overeenstemmen.” Ondanks de vakantieperiode begonnen de vakbonden te sensibiliseren – met als doel een actie tegen eind september. Daar kon de vakbondsbasis niet op wachten.

Uitbreiding in ijltempo

Na een informatievergadering legt het spoorpersoneel in Charleroi op 9 september 1983 spontaan het werk neer en bezet het station. De vakbondsleidingen pogen te komen tot een meer gestructureerde actie op langere termijn. Maar de staking breidt zich in ijltempo uit. Op 12 september ligt het hele spoor lam. De nationale instanties van ACOD en CVCC (de christelijke spoorbond) roepen op tot actie in de gehele openbare sector vanaf 15 september. Het internationale treinverkeer rond België wordt omgeleid, terwijl de veerdiensten tussen Oostende en Dover geblokkeerd worden door werknemers van de Regie voor Maritiem Transport (RMT). Wat later wordt ook overgegaan tot bezetting van het loodswezen in Vlissingen. Waardoor de haven van Antwerpen feitelijk geblokkeerd wordt. De christelijke CCOD verklaart dat het “nu oorlog is” en kondigt aan dat de acties “slechts een begin zijn.” De ene na de andere overheidssector sluit zich bij de staking aan, die vanaf 15 september inderdaad vrijwel algemeen is. Het openbaar vervoer in stad en streek ligt overal plat, terwijl de luchtvaart grote hinder ondervindt. In tal van steden wordt betoogd. Een week later breidt de staking zich ook uit naar een aantal bedrijven in de privésector. De christelijke metaalvakbond verwerpt het begrotingsontwerp. Zo groeit de ‘septemberstaking’ van 1983 uit tot een van de grootste stakingen uit de Belgische geschiedenis.

Onderhandelingen

Via onderhandelingen wordt gepoogd om de stilaan explosieve situatie te ontmijnen. De vakbonden eisen dat de opeisingsbevelen voor het personeel van de Antwerpse haven worden ingetrokken, wat ook gebeurt. Uiteindelijk leveren de onderhandelingen een ‘voorakkoord’ op, met ‘verschuivingen’ en beloften inzake sociaal overleg. Zonder echter te tornen aan het oorspronkelijke besparingsdoel. Ook wordt er een nieuwe maatregel toegevoegd: het uitbetalen van de lonen in de openbare sector wordt verschoven van het begin naar het einde van de maand. Wat op het einde van het jaar een inlevering van een volledig maandloon betekent! 

Na bijkomende gesprekken en ‘preciseringen’ beloven de christelijke en liberale bonden de tekst te verdedigen bij hun achterban. De preciseringen slaan op drie zaken: (1) het pensioen van de ambtenaren zal beschouwd blijven worden als uitgesteld loon (vermits ambtenaren een deel van hun loon niet rechtstreeks ontvangen, maar afdragen ter financiering van hun pensioen), (2) de blokkering in de jaren 1984-1985 van de geldelijke loopbaanontwikkeling wordt ingetrokken en (3) de regering belooft formeel dat zij zal overleggen met de vakbonden vooraleer maatregelen te beslissen. De ACOD zal de tekst niettemin “enkel voorleggen.” Tegelijk hoopt de ACOD op uitbreiding van de actie naar de privésector, wat realistisch is, gezien de solidariteitsacties in een aantal privébedrijven (Antwerpse petrochemie, Luikse metaalsector en glassector in Charleroi). In Luik betogen dan weer 3.000 manifestanten en worden de zetels van twee banken bezet.

Politieke gevolgen

De staking stelt de latente spanningen binnen de christendemocratie op scherp. Militanten van de Vlaamse christelijke spoorbond CVCC roepen op om “niet meer te stemmen voor de CVP.” De Franstalige christelijke arbeidersbeweging MOC doet van haar kant een oproep aan “alle progressieve krachten” om te komen tot “een alternatief voor het huidige beleid.” Ook spreekt de Franstalige christelijke vakbond CSC zich uit voor “een andere regering” (met de PS). Diezelfde PS verklaart dat “zij nog altijd kandidaat is om een ander beleid te voeren.” Echter … zonder de stakingsacties actief te ondersteunen. 

Afbrokkeling

ACV-leider Jef Houthuys eist “de intrekking van de maatregelen voor het openbaar ambt.” Niet dat deze eis veel betekent: de regering negeert hem en … het ACV, dat net zoals de liberale vakbond het voorakkoord onderschrijft. Vanaf dan staat de ACOD werkelijk alleen, wat zich vertaalt in een trage afbrokkeling van de staking in Vlaanderen, terwijl de beweging algemeen blijft in de openbare sector in Franstalig België. Vermits er geen gemeenschappelijk vakbondsfront mogelijk lijkt, verwerpt het Nationaal Comité van het ABVV het voorstel voor een algemene, interprofessionele staking. Daarop beslist de ACOD met pijn in het hart om “de actie op te schorten, zonder het voorakkoord te aanvaarden.” Niettemin geven sommige militanten van de ACOD bij de Antwerpse musea de staking nog een verlengstuk “uit protest tegen de saneringsmaatregelen en een nijpend personeelsgebrek.”

Robert Stouthuysen, ere-voorzitter van het Vlaams Economisch Verbond, meent overigens dat “de vakbondsleiding de grootste moeite heeft gehad om haar achterban in het gareel te houden.” Dat was zo. Op vele plaatsen werd het initiatief niet genomen door de vakbondsinstanties, maar door spontane tussenkomst van plaatselijke militanten. In Antwerpen werd de staking dan weer geleid door een actiecomité, bestaande uit militanten, secretarissen en individuele activisten. Dit ‘militantisme van onderuit’ zorgde voor een grote dynamiek. 

Balans

Hoewel de drie hierboven vermelde ‘preciseringen’ aantonen dat strijd altijd loont, kon de actie niet volledig met succes bekroond worden, om twee redenen: (a) het uiteenvallen van het gemeenschappelijk vakbondsfront en (b) het ontbreken van een politiek alternatief. 

Het uiteenvallen van het gemeenschappelijk vakbondsfront had alles te maken met de pas in 1991 uitgelekte ‘geheime gesprekken’, die de leiders van CVP en ACV voerden in het Waalse Poupehan. Volgens Wilfried Martens kon ACV-leider Jef Houthuys daardoor “zijn troepen in de hand houden”, waardoor “elke vakbondsactie mislukte.” Houthuys zelf stelde dat “zonder het ACV het ABVV zich duidelijk machteloos begon te voelen.” Toch is het zo dat ook binnen het ACV kritiek naar voor kwam. Zo schreef de christelijke spoorbond CVCC dat “de kracht van de huidige regering (…) schuilt in (…) het ontbreken (…) van bewijzen of zelfs maar van de wil om het anders aan te pakken.” Inderdaad bewezen de ‘politieke vrienden’ van de vakbonden alleen maar lippendienst aan de actie, ondersteunden ze deze niet daadwerkelijk en schoven ze geen alternatief voor de bezuinigingen naar voor. 

De kern van de ‘mislukking’ van de septemberstaking moet dan ook gezocht worden op het politieke terrein en niet in de vermeende ‘uitputting’ van de stakers. Zo bleef Rosa Luxemburgs analyse uit 1902 overeind: “Geen van de [ordewoorden werd] tot het eind doorgezet en ten slotte werd de gehele campagne, zonder enige zichtbare grond, opeens verstikt en werden de massa’s (…) met verblufte gezichten en lege handen naar huis gestuurd.” Geen wonder dat na deze afloop teleurstelling, woede, bitterheid en wrok overheersten.