
Sinds de terreuraanval van Hamas op Israël op 7 oktober 2023 voltrekt zich voor de ogen van de wereld een genocide. Dagelijks zien we hoe de Palestijnse bevolking in Gaza door de hel gaat. Niemand is veilig, niets blijft gespaard. Bombardementen en militair geweld treffen zonder onderscheid kinderen, vrouwen en mannen. Wie aan een aanval ontsnapt, is nergens veilig. Gaza is veranderd in een plaats waar men van de ene gruwel naar de andere overleeft.

Karim Zahidi is de voorzitter van het Masereelfonds. Hij is filosoof en wiskundige, docent wetenschapsfilosofie en logica aan het Centrum voor Wijsgerige Psychologie, Universiteit Antwerpen.
Het exacte dodental kennen we niet. Volgens een rapport van het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden van de VN 26 september jongstleden werden 65.419 mensen omgebracht door rechtstreeks militair geweld – naar alle waarschijnlijkheid een onderschatting – waarvan ongeveer 80% burgers. Kinderen zijn uitgegroeid tot legitieme doelwitten voor het Israëlische leger. De moord op Hind Rajab, een vijfjarig Palestijns meisje, is het symbool geworden van de gruwel waaraan Gaza wordt blootgesteld. Op de vlucht voor bombardementen werd ze met haar familie in een auto onder vuur genomen. Na de eerste aanval overleefde alleen zij. Pogingen om haar te redden werden onmogelijk gemaakt. De auto werd doorzeefd met 350 kogels, hoewel het IDF wist dat er burgers en kinderen in zaten. In september publiceerde de Volkskrant getuigenissen dat kinderen, ook zeer jonge, geregeld doelbewust onder vuur worden genomen door Israëlische scherpschutters.
Volgens het eerder aangehaalde VN-rapport raakten 166.000 mensen gewond. Zij ontsnapten dan wel aan de dood, maar door het gebrek aan medische zorg blijft hun leven een nachtmerrie. Van de 36 ziekenhuizen in Gaza zijn er nog slechts 17 deels operationeel, en dan nog onder onmenselijke omstandigheden. Tekorten aan medicijnen en apparatuur maken basiszorg quasi onmogelijk. Medisch personeel wordt verhinderd om hun werk te doen: ambulances worden doelbewust beschoten, hulpverleners worden tegengehouden of zelfs vermoord.
De systematische vernietiging van de medische infrastructuur is slechts een fractie van de gehele materiële vernieling in Gaza. Schattingen op basis van satellietbeelden tonen dat 90% van de gebouwen is vernietigd of zwaar beschadigd. Gezondheidscentra, scholen, overheidsgebouwen, nutsvoorzieningen en woningen zijn praktisch volledig weggevaagd.
Ook de blokkade heeft gevolgen die verder reiken dan het instorten van de medische zorg. Sinds 7 oktober gebruikt Israël zijn controle over de toegang tot Gaza om honger als wapen in te zetten. Wat nog binnenkomt, is onvoldoende om de bevolking in leven te houden. Vanaf het begin van de inval heeft Israël de hulpverlening van internationale organisaties systematisch belemmerd, wat al snel leidde tot zware voedseltekorten. Sinds mei 2025 is de volledige voedselvoorziening overgeheveld naar een door Israël en de VS opgezette structuur die de door de VN gecoördineerde hulp vervangt. Met een beperkt aantal distributiepunten is toegang tot voedselhulp veel moeilijker geworden. Daarbovenop worden mensen die aanschuiven voor hulp regelmatig onder vuur genomen, zowel door het Israëlische leger als door Amerikaanse onderaannemers (in de eerste zes weken was er volgens de VN sprake van 875 doden en duizenden gewonden). Een doelbewust gecreëerde hongersnood waarbij ondervoeding intussen wijdverspreid is onder de volledige bevolking van Gaza. Volgens schattingen van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN bedraagt de gemiddelde dagelijkse calorie-inname in Gaza slechts 1400 calorieën – ongeveer 67% van wat minimaal nodig is om te overleven.
Deze cijfers bevestigen enkel wat al vanaf de eerste maand zichtbaar was: we zijn getuigen van de moedwillige en totale vernietiging van de bevolking van Gaza. Voeg daar het escalerende geweld op de Westelijke Jordaanoever aan toe, en het is onmogelijk nog te ontkennen dat het gaat om een proces van etnische uitwissing van de Palestijnse aanwezigheid in historisch Palestina.
Dit is bovendien geen breuk met het verleden, wel een radicale intensivering van een beleid dat al decennialang door alle Israëlische regeringen is gevoerd: de volledige Israëlisering van het historische Palestina. In de meest extreme vorm betekent dit vernietiging of verdrijving van de Palestijnen. In de zogenaamd ‘gematigde’ variant betekent dit geen erkenning van rechten, maar volledige onderwerping: Palestijnen worden als gekoloniseerde bevolking enkel gedoogd zolang ze bruikbaar zijn voor de ontwikkeling van de Joodse gemeenschap. Net zoals in de apartheidsstaat Zuid-Afrika worden ze dan verwezen naar bantoestans met een vorm van minimaal zelfbestuur, maar zonder enige betekenisvolle soevereiniteit. Het Palestijnse volk is door alle mainstream Israëlische politici altijd gezien als een overtollige populatie; hun enige verdeeldheid betreft enkel de vraag hoe met die ‘surplus’ moet worden omgegaan.
De vraag is dan ook wat er gebeurt wanneer het bloedvergieten in Gaza stopt. Alles wijst erop dat vooral in het Westen een terugkeer naar de status quo van vóór 7 oktober de voorkeur geniet. Dat zou betekenen: een continuering van mensenrechtenschendingen en verdrijving op een niveau dat niet langer “nieuwswaardig” is, zodat het verder zetten van ‘normale’ betrekkingen met Israël niet langer ter discussie staat.
En wat doen onze beleidsmakers? De Belgische politici treuzelen of weigeren om effectieve maatregelen te nemen om de genocide te stoppen en verschuilen zich achter de EU om hun eigen gebrek aan daadkracht en verantwoordelijkheidszin te maskeren. Dat is nog maar eens duidelijk geworden bij de stemming van 2 oktober jongstleden in het Belgische parlement waar geen meerderheid te vinden was om het associatieverdrag tussen de EU en Israël op te zeggen. De weinige, grotendeels symbolische, stappen die zijn gezet, kwamen er niet dankzij, maar ondanks onze regering.
Deze politici nemen zonder probleem het veiligheidsdiscours van Israël over waarin Israëls veiligheid wordt gelijkgesteld met absolute dominantie en het leven en de rechten van Palestijnen van geen tel zijn. Ze veroordelen terecht de terreur van Hamas op 7 oktober, maar weigeren de veel grootschaligere, systematische terreur van Israël als dusdanig te benoemen. Ze hebben de mond vol over antisemitisme, maar surfen gewillig mee op de golven van racisme tegen Palestijnen en hun bondgenoten. Kritiek op Israël of het zionistische project wordt weggezet als antisemitisme, met als doel het debat te smoren. De afkeuring van hun politiek ten aanzien van Israël binnen grote delen van de bevolking wordt genegeerd.
Het democratisch deficit van de staat Israël wordt op die manier door onze politici zonder veel problemen bij ons geïmporteerd. Decennialang hebben Belgische en Europese beleidsmakers kolonisering en dehumanisering genegeerd, geminimaliseerd of zelfs actief ondersteund. Een staat die herhaaldelijk door tientallen VN-resoluties veroordeeld is voor schending van het internationaal recht, wordt nog altijd behandeld als “preferentiële partner” op economisch, technologisch en academisch vlak.
De media en opiniemakers dragen daarin mee verantwoordelijkheid. Al te vaak doen ze alsof 7 oktober het begin van de geschiedenis is, wissen ze de context van kolonisatie en verdrijving, en blijven ze het conflict opvoeren als een symmetrische strijd tussen twee gelijkwaardige partijen. Zelfs met Israëls militaire en technologische overmacht wordt steevast gesuggereerd dat niet de Palestijnen, maar Israël existentieel bedreigd wordt. Ook in de framing wordt het onderscheid gemaakt: Palestijnen die zich verzetten tegen bezetting zijn “terroristen”; Israël, dat wijken uitroeit, ziekenhuizen bombardeert en honger inzet als wapen, is een staat die “het moeilijk heeft” of “reageert op provocaties”.
Ook Europese instellingen hebben Gaza niet enkel in de steek gelaten, maar actief ontmenselijkt. Terwijl scholen, ziekenhuizen en vluchtelingenkampen werden platgebombardeerd, bleef de EU vasthouden aan haar “strategisch partnerschap” met Israël. De zogenaamde verdedigers van mensenrechten verdedigen in werkelijkheid economische belangen, geopolitieke deals en electorale berekening. We horen voortdurend dat “Europa verdeeld is” en dat “diplomatie tijd nodig heeft”. Maar wie genocide niet veroordeelt, kiest ervoor ze te verdragen. Wie sancties weigert, maakt genocide mogelijk. Wie blijft spreken over “zelfverdediging”, terwijl kinderen verhongeren en steden van de kaart geveegd worden, legitimeert het geweld dat men zegt te betreuren. Het zogezegd neutrale taalgebruik verbergt vooral hun lafheid.
Universiteiten, culturele instellingen en bedrijven in België en Europa verschuilen zich achter “neutraliteit” terwijl ze in de feiten collaboreren met een apartheidsregime. Studenten en werknemers die protesteren worden het zwijgen opgelegd of gecriminaliseerd. Bedrijven verdienen aan de wapenindustrie of technologische projecten die bezetting en controle voeden, en noemen dat “innovatie”.
Wat vandaag gebeurt is geen ver-van-ons-bedshow: de genocide in Gaza vindt plaats met Europese medeplichtigheid, gefinancierd met Europese belastingen, gelegitimeerd door Europese diplomatie en gemaskeerd door Europese media. Onze regeringen zijn niet machteloos, maar medeplichtig. Onze instellingen zijn niet traag, maar gewillig. Hun zwijgen is geen onvermogen, maar een keuze.
Daarom moet de aanklacht luid en gericht zijn. We klagen aan:
– Politici die over “evenwicht” spreken terwijl een volk wordt vernietigd.
– Regeringen die sancties weigeren en zo een genocidair regime blijven voeden.
– Media die context wissen en slachtofferschap depolitiseren.
– Bedrijven die winst maken op ontmenselijking en oorlog.
– Instellingen die protest criminaliseren en collaboratie normaliseren.
– En iedereen die medeleven reserveert voor sommige slachtoffers, maar niet voor alle.
Wie vandaag zwijgt, faciliteert. Wie nuanceert waar duidelijkheid nodig is, verlengt het lijden. Wie samenwerkt met een genocidair regime, maakt zich medeschuldig.