De gevolgen van eeuwenlange Turf-ontginning: het bruine goud van de middeleeuwen
Wie nu door de Kempen rijdt kan zich moeilijk voorstellen dat grote delen ervan ooit uitgestrekte en moeilijk toegankelijke moeras- en veengebieden waren. De mens heeft dit landschap sinds de middeleeuwen grondig veranderd. Gedurende zowat 500 jaar, van midden jaren 1200 tot een eind in de achttiende eeuw werden de veenlagen afgegraven. Om als basisbrandstof te dienen werd het gedroogde veen, de turf, op grote schaal, via complexe netwerken van kanaaltjes en kanalen vervoerd naar steden als Antwerpen, Breda, Bergen-op-Zoom en Amsterdam. De turf als brandstof was cruciaal voor de ontwikkeling van veel steden in noord-Europa. Het was een relatief “propere” brandstof, gemakkelijk te manipuleren en met weinig restafval. De schaal van de turfontginning in de Kempen is alleen te vergelijken met de Belgische steenkoolindustrie die vanaf het midden van de achttiende eeuw turf weg concurreerde. De turfontginning heeft een aantal unieke landschapsmilieus voortgebracht; rietlandschappen, heidegebieden, biljardvlakke weidelandschappen en later uitgestrekte bosgebieden. We gaan op zoek naar overblijvende sporen van de turfontginning en ontdekken de door de mens gevormde nieuwe landschappen.
Aantal km fietsparcours: ca. 49 km, vlak parcours. Heerlijk fietsen bij goed weer, we hopen uiteraard dat regen of hevige wind geen spelbrekers zijn.
-
Via het centrum van Kalmthout rijden we richting Achterbroek (“broek” staat voor moeras) en vandaar door open weiden naar het rietlandschap De Maatjes. De turf werd hier metershoog afgegraven, het resultaat is een paradijs voor trekvogels en mooie uitzichtpunten.
-
Langs het dorp van Nieuwmoer (“moer” staat voor turfontginningsplaats) zoeken we enkele oude turf-vaarten op om via een kleine didactische stop en langs later aangeplante dennenbossen onze dorst te lessen en onze hongerige maag haar rechten te geven in een tussen de bossen verscholen afspanning (Bosrust, sociale prijzen).
-
De turfstekers waren seizoensarbeiders, vreemd aan de streek. Sommigen overwinterden in primitieve hutten, sommigen gingen nooit meer weg. De laatste sporen van deze marginale outcast dreigen volledig te verdwijnen. We passeren even langs de “kleine Congo”.
-
Via het dorp van Horendonk (een donk is een ietwat hoger gelegen, droge plek in een moeras) volgen we nog even een oude turfvaart om langsheen de grens met Nederland een meer westelijk en ouder turfgebied te bereiken. Grenspalen midden van het weiland.
-
We gaan iets drinken in een voormalig dorpsschooltje van de wijk “Hoek”.
-
Dan dwars door een ongerept heidelandschap terug naar ons beginpunt aan het station van Heide -Kalmthout.