Art. 23 / persbericht
Op 22 februari 1994 trad het huidige artikel 23 van de Grondwet in werking. Reden tot vieren? Er zijn alvast 5 goede redenen om even stil te staan bij de 25e verjaardag van deze opmerkelijke grondwetsbepaling.
- De historische betekenis van artikel 23 van de Grondwet
Ter vergelijking: toen de Engelse koning in 1215 instemde met de zogenaamde “Magna Carta”, werd dit terecht beschouwd als een historische mijlpaal. Voor het eerst in de Europese geschiedenis was er immers een juridisch bindende tekst die de vorst verbood zijn burgers willekeurig aan te houden of te berechten. Het was de vrucht van jarenlange burgerlijke strijd tegen willekeur in de vorstelijke machtsuitoefening.
Welnu, het historisch belang van artikel 23 van de Grondwet is in de Belgische context niet minder groot. Deze grondwetsbepaling erkent namelijk vóór alles het recht van een ieder op een menswaardig bestaan. De invoering ervan in 1994 was de vrucht van een emancipatorische strijd die meer dan 150 jaar aanhield en waarin vooral arbeiders, maar ook boeren en kleine middenstanders, gesteund door zowel socialistisch als christelijk geïnspireerde bewegingen, ijverden voor de verbetering van hun maatschappelijke positie. We dreigen vandaag wel eens uit het oog te verliezen dat ook die strijd mensenlevens heeft geëist en dat de sociale, economische en culturele verworvenheden van het heden de verdienste zijn van generaties “gewone mensen”, die weigerden vrede te nemen met verdrukking en hun leven wijdden aan het streven naar maatschappelijke vooruitgang. Vanuit historisch perspectief is artikel 23 van de Grondwet dan ook een monument, dat eer betuigt aan al diegenen die zich voor die strijd hebben ingespannen en herinnert aan de kracht van hun overgave en idealisme. - De politieke betekenis van artikel 23 van de Grondwet
Artikel 23 van de Grondwet erkent niet alleen dat een ieder recht heeft op een menswaardig bestaan. Deze grondwetsbepaling geeft de verschillende overheden van ons land bovendien de opdracht om de sociale, economische en culturele rechten die ze opsomt, te garanderen. Het politieke belang van zo’n bindend grondwettelijk imperatief kan moeilijk worden overschat: het dwingt de federale overheid, de Gemeenschappen en Gewesten om, elk binnen zijn bevoegdheidssfeer, een voortdurende inspanning te leveren tot verbetering van de sociale, economische en culturele positie van de burgers. Het beleid moet, met andere woorden, blijvende zorg besteden aan de verbetering van het maatschappelijke weefsel dat de basis vormt van ons politiek bestel. Vóór de invoeging van artikel 23 van de Grondwet gold België reeds als een rechtstaat. Maar door de invoeging van die grondwetsbepaling werd dat beeld verrijkt: België is sindsdien te begrijpen als een sociale rechtstaat, een staat waarin het recht de overheid niet alleen beperkt, maar ook verplicht om actief te interveniëren ter bevordering van het welzijn van de burgers. - De juridische waarborg van artikel 23 van de Grondwet
Volgens de rechtspraak van de hoogste rechtscolleges van ons land, genereert artikel 23 van de Grondwet een zogenaamde verplichting tot “stand still”. Dit houdt in dat de wetgeving die de sociale, economische en culturele grondrechten in België waarborgt, niet zomaar kan worden
afgeschaft. Door de rechterlijke controle op de naleving van die regel, verleent artikel 23 van de Grondwet dan ook een belangrijke juridische waarborg tegen de opheffing of beperking van de bestaande sociale bescherming: de wettelijk of decretaal georganiseerde voorzieningen worden als het ware grondwettelijk verankerd en kunnen slechts na grondige bezinning worden gewijzigd. In tijden van economische wisselvalligheden en politieke polarisering vormt artikel 23 van de Grondwet zo een belangrijke buffer tegen een ondoordacht beleid van sociale afbraak. - De hefboomwerking van artikel 23 van de Grondwet
De juridische afdwingbaarheid van sociale grondrechten was lange tijd een omstreden thema. Maar die tijd lijkt stilaan voorbij. Creatieve en maatschappelijk geëngageerde juristen leggen thans namelijk het verband tussen grondwetsbepalingen die sociale grondrechten erkennen, zoals artikel 23 van de Grondwet, de internationale verdragen die Mensenrechten proclameren en de regels van het gewone burgerlijke recht, zoals het aansprakelijkheidsrecht. Het gevolg is dat juridische procedures kunnen worden ingezet die zowel toelaten de ogen van de internationale gemeenschap op mistoestanden te richten, als de overheid te dwingen om de schade te vergoeden die burgers zouden leiden door een foutief beleid van onthouding in het sociale domein of van actieve sociale afbraak. Met andere woorden: anders dan oorspronkelijk verwacht werd, blijkt artikel 23 van de Grondwet ook een belangrijk juridische instrument te zijn in de juridische strijd om de verbetering van de sociaaleconomische positie van al diegenen die vandaag uit de maatschappelijke boot vallen. - De actualiteit van artikel 23 van de Grondwet
Artikel 23 van de Grondwet heeft, na 25 jaar, nog niets aan actualiteitswaarde ingeboet. Hoewel de invoeging van die bepaling vooral ten doel had sociale verworvenheden te consolideren, zijn de thema’s die deze bepaling aansnijdt ook vandaag nog volop in de belangstelling. De maatschappelijke realiteit leert immers dat het tewerkstellingsbeleid hapert, dat billijke arbeidsvoorwaarden een strijdpunt blijven, dat de bescherming geboden door ons systeem van sociale zekerheid en sociale bijstand ter discussie staat, dat degelijke huisvesting voor velen een droom blijft en dat het waarborgen van een gezond leefmilieu vraagt om een diepgaande en structurele maatschappelijk bezinning…. Voor elk van die beleidsonderwerpen vraagt artikel 23 van de Grondwet de aandacht en levert het de basis voor een progressieve politiek. De 25e verjaardag van die grondwetsbepaling is dan ook niet alleen de perfecte gelegenheid om terug te blikken op de sociale geschiedenis van ons land en om stil te staan bij verworvenheden van het heden, maar ook om de blik vooruit te richten en te bezinnen over de vraag hoe we vanaf dit punt in de tijd sociale, economische en culturele vooruitgang blijven bewerkstellingen.
Prof. dr. Freek Louckx
Universiteit Antwerpen – Vrije Universiteit Brussel